Afgelopen vrijdag, 1 november, was World Vegan Day, een moderne gedenkdag die precies dertig geleden voor het eerst werd gehouden. Ik vond dit een mooie aanleiding om weer eens stil te staan bij de ontwikkeling van veganisme, vegetarisme en flexitarisme. Dit mede omdat ik al een jaar geleden een 'vegetarische stagnatie' heb geconstateerd. Hoe vanzelfsprekend is vegetarisme anno 2024 en hoe succesvol zijn de flexitariërs in het minderen van hun vleesconsumptie?
Leuven werd in 2024 opnieuw de veggiehoofdstad van België. Dat is een hele kentering nadat enkele jaren geleden nog de Alma-studentenrestaurants onder druk van studenten hun vegetarisch aanbod dienden af te bouwen en niet-vegetarische klassiekers terug op de kaart zetten. Dit jaar echter bleek Leuven procentueel de stad met het hoogste aantal inwoners dat beloofde om een maand plantaardig te eten in het kader van de veggie challenge. Velen beschouwden daarentegen sinds lange tijd Gent als de veggie-hoofdstad en ons viel in de laatste jaren ook het groeiende aanbod in Antwerpen op.
Vorige week hoorde ik ineens een spotje op de radio: "Is gezonder eten jouw goede voornemen?" Zo kwam ik achter het - volgens mij - nieuwe initatief van onze vrienden van de Vegetariërsbond: VegaFeb. Uiteraard vind ik het promoten van vegetarisch en plantaardig eten een goede zaak, maar ik ben er niet helemaal zeker van of 'gezondheid' het beste argument is.
In de gratis krant De Zondag zei de Vlaamse politicus Jos D'Haese van de uiterst linkse PVDA dat hij van zijn twaalfde tot zijn dertigste vegetariër was en er vorig jaar mee stopte. Hij wilde door vlees te laten het klimaat redden en stelde vast dat er geen sikkepit veranderde. Want de vleesproductie stijgt. En bovendien wilde hij op familiebarbecues niet meer de lastigaard zijn die om veggieburgers vraagt.
In het maandoverzicht heb ik al twee keer achter elkaar gemeld dat vegetarisme en veganisme op hun retour zijn. Niet alleen neemt de verkoop van vleesvervangers af, Nederlanders en Vlamingen laten ook steeds minder vaak het vlees staan. Maar bovendien lijkt de weerstand tegen 'vega' en 'vegan' toe te nemen. Wat zijn de redenen voor deze schijnbare tegenbeweging?
Een paar dagen geleden stuitte ik op een site genaamd Vegan February. Mijn eerste gedachte was: maar we hebben toch net Veganuary achter de rug? Alhoewel die specifieke Vegan Feb klaarblijkelijk niet is aangeslagen, wordt er dit jaar een Vegan Cuisine February gehouden. Maar eigenlijk is juist november door de Vegan Society uitgeroepen tot World Vegan Month. Dat zijn dus al drie maanden per jaar, en daarnaast zijn er nog de nodige weken en maandagen zonder vlees. Dit zijn allemaal goedbedoelde initiatieven om mensen te verleiden tot een levensstijl met minder of geen dieren of dierlijke producten, maar loopt het aantal van deze initiatieven ondertussen niet een beetje uit de hand?
Een mederedacteur die in de voedingsindustrie werkt, werd uitgenodigd voor een kerstlunch van het bedrijf. Ze vroeg of er ook vegan opties waren - ze was ook bereid mee te denken, maar het laconieke antwoord was: enkel frieten. Een lieve collega nam het voor haar op en organiseerde een vegan inbreng in de lunch. Opmerkelijk toch in een sector waarin men doodgegooid wordt met presentaties over de veganistische trend. De kloof tussen theoretisch marktdenken en de praktijk.
Toen ik Stanley Tucci zich op BBC 2 te goed zag doen aan met kruiden gevulde pansotti met walnotensaus in Ligurië, bedacht ik dat vele culinaire reisprogramma's eenzelfde opbouw hebben. Een team heeft de bezoeken aan sterrenchefs, betere agriturismo's, ambachtelijke bedrijfjes en voor prentbriefkaarten gemaakte vakantieoorden terdege voorbereid. De goedgemutste presentator, begeleid door een ter plekke wonende expat, valt van de ene culinaire verrukking in de andere en looft dan ook overenthousiast door locals voorgezette spijs en drank. Nooit zal hij een smaak vies of een ingrediënt walgelijk vinden. We zien nooit hoeveel hij overlaat van zijn rijkgevulde bord. Zou dat ook anders kunnen, een beetje meer zoals in het echte leven bijvoorbeeld?
Je kan weer stemmen voor het Gouden Windei, de jaarlijkse verkiezing van de organisatie Foodwatch waarbij het publiek kan beslissen over het meest misleidende product van het jaar. Meestal gaat het om producten met een mooi verhaaltje of een speciale belofte die uiteindelijk voor geen ene meter blijkt te kloppen. Deze actie is van groot maatschappelijk nut, want zo worden producenten ontmaskerd en consumenten wijzer gemaakt. Maar natuurlijk belandt niet elk misleidend product in deze wedstrijd. Ik vond het tijd om ook eens kritisch naar de vleesvervangers te kijken, om te beginnen in mijn lokale supermarkt. Mijn merkwaardige relaas lees je hier.
Alison Roman maakte enige jaren geleden #TheStew, een stoofpotje van kikkererwten, kokosmelk, gember en kurkuma en scoorde een Instagramhit die een tekort aan kokosmelk veroorzaakte in de Verenigde Staten. Er was, naast het enthousiasme, ook een nuchtere reactie: "Dit heet chana masala en Indiërs eten het al eeuwen." Dit was de aanleiding voor een confronterend artikel over respectloze toeëigening van wereldgerechten in De Standaard Weekblad van 5 maart 22. Het is van food writer Barbara Serulus, die lekker kookt en daar ook grondig over nadenkt. Moeten we ook in eigen boezem kijken?
Heb je zin om ons team te versterken? Wij zijn op zoek naar nieuwe culinaire redacteuren, gastredacteuren en restaurantgidsredacteuren.. Ben je geïnteresseerd? Lees hier verder!