In het maandoverzicht heb ik al twee keer achter elkaar gemeld dat vegetarisme en veganisme op hun retour zijn. Niet alleen neemt de verkoop van vleesvervangers af, Nederlanders en Vlamingen laten ook steeds minder vaak het vlees staan. Maar bovendien lijkt de weerstand tegen 'vega' en 'vegan' toe te nemen. Wat zijn de redenen voor deze schijnbare tegenbeweging?
Hét antwoord op deze vraag heb ik natuurlijk ook niet paraat, maar ik zie wel een aantal trends - in de media en om me heen - die nu samenkomen.
Vega is woke
Vegetarisch eten wordt doorgaans geassocieerd met - en gepromoot als levensstijl geassocieerd met - duurzaamheid en klimaatbewustzijn. Hoewel de meeste mensen dat positief zien, lijken de steeds extremere acties van klimaatbewegingen als Extinction Rebellion op groeiend onbegrip en weerstand te stoten.
Klimaatactivisten zetten zich doorgaans ook in voor andere zaken die zij belangrijk vinden, zoals diversiteit en de strijd tegen racisme en andere vormen van maatschappelijke ongelijkheid. Ook rondom deze thema's vinden volop acties plaats die voor (wellicht noodzakelijke) wrijving zorgen.
Al deze bewegingen komen samen in de term 'woke', dat ondertussen lijkt te staan voor ongezellige mensen die een totaalpakket aan veranderingen eisen. En daarmee lijken ook onbeduidende acties als de vegetarische McKroket tot woede te leiden: "zie je wel, die wokisten nemen ons het vlees af!"
De zwijgende, welwillende meerderheid
Ik denk dat het goed is om te bedenken dat dit voor-of-tegen-beeld zwaar vertekend is: in de (sociale) media hoor je voornamelijk de meest luide stemmen, en wordt vooral over de meest radicale acties gerapporteerd. Dat er weer een lekker plantaardig recept op Vegatopia verschijnt, of dat Henk en Ingrid een vegaburger hebben gekocht, is nu eenmaal niet interessant genoeg.
Onlangs heb ik ervaren dat buiten mijn linkse, academische filterbubbel het fenomeen 'vegetarisme' welhaast onbekend is: natuurlijk kent vrijwel iedereen het uit de media, maar er lijkt een grote groep mensen te zijn die gewoon 'normaal' eten, net als iedereen in hun omgeving. En die, net zoals ik in mijn jeugd, nooit zijn 'blootgesteld' aan vegetarische maaltijden.
Sinds een poosje kook ik in een vrijwilligersorganisatie gratis maaltijden voor mensen die dit goed kunnen gebruiken - om financiële en/of sociale redenen. Vegetarisch koken lijkt zowel voor de vrijwilligers als ook voor de doelgroep nieuw en spannend te zijn: "hoe doe je dat dan, eigenlijk?" Voor sommigen lijk ik de eerste openlijke vegetariër (en homoseksueel) te zijn die ze tegenkomen - wat leidt tot positieve reacties, maar vooral ook tot veel geïnteresseerde vragen.
Voor mij was dit een kleine openbaring, maar het verklaart wel waarom de omslag zo langzaam plaatsvindt, terwijl mijn filterbubbel er wél druk mee bezig is. Onderzoek van de ING bevestigt mijn persoonlijke ervaringen: we zijn gewoontedieren en als volk gehecht aan vlees. Maar bovenal hebben veel meer mensen dan we wellicht denken nog nooit persoonlijk, serieus kennis gemaakt met de vegetarische keuken - en onbekend maakt onbemind.
Vegetarisch = vleesvervanger?
Wat mijns inziens ook niet meehelpt is dat in de media vegetarisch eten vaak gelijk gesteld wordt aan het eten van vleesvervangers. In onderzoeken wordt de verkoop van vleesvervangers vaak direct gekoppeld aan het aantal vegetariërs. De Week zonder Vlees bijvoorbeeld wordt - vanwege de vele supermarktaanbiedingen - door Karin Luiten al gekscherend de 'Week mét Vleesvervanger' genoemd.
Zo'n vijftien jaar geleden verzuchtte mijn schoonmoeder dat ze weliswaar aardappelen, groente en salade had, "maar niets vegetarisch". Inmiddels weet ze al lang beter, maar ik vind het nog steeds een illustratie van dit misverstand. Hoewel ik niets tegen vleesvervangers heb - behalve dat ik ze persoonlijk onnodig vind - krijg ik toenemend de indruk dat ze juist een extra drempel vormen: de 'linkse flexitarische elite' kan zich regelmatig een vervanger veroorloven, maar voor veel gezinnen zijn ze (nog) te duur vergeleken met de 'kiloknaller' die ze gewend zijn.
Dat vleesvervangers toenemend (vaak terecht) als ongezond en te zout te boek staan, is waarschijnlijk voor velen nog een reden om 'er niet aan te beginnen'. Mede daarom denk ik dat het goed is om óók te laten zien dat er genoeg lekkere en goedkope alternatieven zijn. Ik begrijp natuurlijk ook dat vleesvervangers voor de voedingsindustrie een lucratievere vorm van vegetarisme zijn - die daarnaast ook beter aansluiten op de traditionele aardappel-vlees-groentemaaltijd.
Lekker vegetarisch voor iedereen
Ondanks de (hopelijk tijdelijke) stagnatie denk ik dat we wel tevreden vast kunnen stellen dat de (Westerse) wereld in de afgelopen decennia een stuk vegavriendelijker is geworden.
Zo herinnerde restaurantgidsredacteur Karl me er aan dat in vergelijking met twintig jaar geleden de aanwezigheid van vegetarische gerechten - vaak ook als dusdanig aangegeven - in restaurants sterk is gestegen. In snackbars en frituren vind je ook steeds meer vegetarisch aanbod. Dat wijst toch op een meer algemene verspreiding, argumenteert hij.
Ik heb onlangs als vrijwilliger een vegetarische maaltijd voor vijftig personen mogen verzorgen, met verse groenten en peulvruchten - en zonder vleesvervanger. Hier heb ik enthousiaste reacties op gekregen.
Daarom denk ik dat het motto van Vegatopia, 'lekker vegetarisch voor iedereen' (eind vorige eeuw door initiatiefnemer Jan Lieftink bedacht) relevanter dan ooit is. Op onze site willen we niet alleen doorgewinterde vegetariërs en veganisten bedienen, maar vooral ook bijdragen aan een wereld waar flexitarisch, vegetarisch en plantaardig steeds normaler, aantrekkelijker en toegankelijker wordt.