Het einde van de zomer is in zicht en als goedmakertje begint het oogstseizoen. De bramenstruik van de buren heeft ook onze tuin veroverd en wij mogen de vruchten er van plukken. Die bramen kun je natuurlijk gewoon zo eten, of in een schaaltje met yoghurt, maar je kunt er ook een smakelijke chutney van maken.
Een chutney is welbeschouwd een kruidige, vaak pittige vruchtenmarmelade, die zijn oorsprong vindt in de Indiase en Pakistaanse keuken. Sommige chutneys hebben door de gebruikte specerijen een zeer uitgesproken smaak. Deze bramen-appelchutney is iets milder en daardoor zeer geschikt als jam voor mensen die, zoals ik, liever iets hartigs op hun brood smeren.
Bramen-appelchutney
150 g bramen
1 kleine, zure appel
1 pepertje, vers of ingelegd
Een blokje gember van ca. 1cm2
1 teen knoflook
3 el citroensap
100 ml witte-wijnazijn
5 tl (bruine) suiker
1 kaneelstokje
- Was de bramen, schil de appel en snij deze in kleine stukjes, snij het pepertje fijn, rasp de gember.
- Fruit knoflook (uit de pers), gember en pepertje in een neutrale olie.
- Voeg appel, bramen, citroensap, suiker, witte-wijnazijn en het kaneelstokje toe.
- Breng aan de kook en laat het mengsel op laag vuur ongeveer 30 minuten indikken. Roer regelmatig om en vergeet vooral niet de bramen uit elkaar te 'prakken'.
- Verwijder het kaneelstokje, giet de bramenchutney in een schone, glazen pot en laat afkoelen.
Deze chutney kun je in de koelkast minstens een maand bewaren. Lekker op brood of op een toastje, al dan niet in combinatie met brie of een andere kaas.
Meer!