Wij laten bij Vegatopia het gourmetstel met Kerst al jaren op zolder staan en ook dit jaar komt ‘ie wederom niet op tafel. Hebben we ons vorig jaar nog laten inspireren door Barbie en de smaken van Griekenland, dit jaar gooien we het over een heel andere boeg en zetten we de frituurpan in de spotlight (of op het aanrecht, of in je schuurtje, wat jij wilt). Inderdaad, we gaan frituren!
Jol en Helen hebben inspiratie opgedaan in de snackbar en hebben echte snackbarklassiekers voor jullie uitgewerkt. Zoals je van Vegatopia kunt verwachten, serveren we uiteraard geen kant-en-klare diepvriessnacks, maar stropen we de mouwen op en maken alle snacks helemaal zelf, zodat je met Kerst een ware gastronomische frituur-ervaring zult beleven. Gewoon aan je eigen kersttafel! Veel van de snacks en sausjes kun je van tevoren maken, zodat je op de dag zelf alleen je frituurtje nog maar hoeft op te stoken en wat laatste handelingen hoeft te verrichten. Makkelijk!
Een kerstmenu zonder dessert? Het lijkt wat kaal maar tja, de snackbar heeft ook geen desserts op het menu staan. Je kan natuurlijk altijd een ijsje toe nemen, zorg dat er wat in de vriezer ligt. En we kunnen ons zo voorstellen dat je na dit snackgeweld genoeg gegeten hebt en je beperkt tot een kopje koffie, en dat is ook prima.
Alleen de bamihapjes en de arancini zijn niet vegan, voor de rest is dit hele menu geschikt voor een vegan kerstfeest. We wensen je een krokante kerst toe!
Romige soep van geroosterde paprika's met volkoren soepstengels met cashew en tomaat
***
Friet met veganaise en ketchup
Bamihapjes met hotsaus
NB: Let een beetje op de hoeveelheden die je gaat maken, niet elk recept is voor hetzelfde aantal hapjes geschreven en aantallen zijn ook afhankelijk van wat je zelf lekker vindt. Als je bijvoorbeeld niet van bamihapjes houdt, kan je die natuurlijk weglaten en lekker veel kaassoufflés maken of zo.
Romige soep van geroosterde paprika's
Deze soep kan je makkelijk van tevoren maken en vlak voor het serveren opwarmen.
Voor 6 personen
Voor de bouillon:
1 liter water
3 stengels bleekselderij
2 uien
225 g wortel
10 g peterselie
3 laurierblaadjes
10 peperbolletjes
5 jenerverbessen
Voor de soep:
4 rode paprika's
300 g zoete tomaten
2 rode uien
4 tenen knoflook
1 rood chilipepertje
4 el olijfolie
150 g ongebrande ongezouten cashewnoten
verse zwarte peper naar smaak
8 sprieten bieslook
zoet paprikapoeder
1 l bouillon
150 ml droge witte wijn
- Verwarm de oven voor op 200°C.
- Maak de groenten voor de bouillon schoon en snijd in grove stukken, doe alle groenten en kruiden met het water in een pan en breng aan de kook. Laat ongeveer een uur doorkoken tot groenten en kruiden zacht zijn, giet de bouillon door een zeef, vang de bouillon op en gooi de rest weg.
- Snijd de paprika's doormidden, verwijder zaden en zaadlijsten en leg ze met de bolle kant omhoog op een bakplaat. Maak de knoflooktenen schoon en leg ze tussen de paprika's op de bakplaat. Plaats de bakplaat in het midden van de hete oven en bak de paprika's 20 tot 25 minuten. De paprika's moeten bruin worden en mogen aan de randjes wel donkerder zijn, maar let op dat ze niet verbranden.
- Ontdoe het chilipepertje van zaadjes en zaadlijsten, en snijd het pepertje, tomaten en uien in grove stukken. Bak ze aan in een ruime pan, draai de warmtebron laag en laat alles zachtjes carameliseren.
- Haal de geblakerde paprika's uit de oven (laat de oven nog aanstaan) en doe ze in een koelkastdoos die je luchtdicht afsluit, zet opzij om af te koelen. Doe de knoflooktenen bij de groenten en laat zacht meebakken.
- Spreid de cashewnoten uit in een platte schaal en zet die in het midden van de nog warme oven, laat 5 minuten staan tot ze lichtbruin beginnen te kleuren, en haal uit de oven. De oven kan nu uitgezet worden.
- Ontdoe de afgekoelde paprika's van hun vel en doe de ontvelde paprika's plus de cashewnoten bij de groenten, laat nog twee minuten meepruttelen terwijl je alles goed doorroert.
- Maal de groenten en cashewnoten goed fijn in een keukenmachine (of met de staafmixer) tot een mooie gladde puree. Voeg al roerend de wijnbouillon toe tot het een mooie, romige soep is. Voeg naar smaak versgemalen zwarte peper toe.
- Knip de sprieten bieslook in fijne stukjes. Schep de soep in de soepkommen en garneer met de bieslook en wat paprikapoeder, serveer met volkoren soepstengels met cashewnoten en tomaat.
Volkoren soepstengels met cashewnoten en tomaat
Wanneer je in plaats van alleen volkorenmeel een mengsel van tarwe en rogge gebruikt, worden de soepstengels wat brosser van structuur en voller van smaak. Zelf prefereer ik het mengsel met roggemeel, maar als je geen roggemeel in huis hebt, kan het ook prima met alleen volkoren tarwemeel. Ook de cashewnoten zorgen voor wat meer brosheid en geven samen met de gedroogde tomaat extra smaak aan de soepstengels.
Voor 18 soepstengels
2 tl droge gist
1 tl suiker
100 ml lauw water
200 g volkorenmeel (of 150 g volkorenmeel en 50 g volkoren roggemeel)
een snuf zout
50 g ongebrande ongezouten cashewnoten
20 g zongedroogde tomaat
20 ml olie
wat extra bloem om het werkblad mee te bestrooien
50 ml ongezoete sojamelk
- Meng gist, suiker en water door elkaar en zet opzij tot het mengsel belletjes vormt. Hak de cashewnoten en de zongedroogde tomaat heel fijn, zet opzij.
- Meng het meel en het zout door elkaar, maak een kuiltje in het midden en giet daar het gistmengsel en de olie in. Roer met je vingers rustig van binnen naar buiten de vloeistof en het meel door elkaar, kneed totdat alles goed gemengd is.
- Leg het deeg op het aanrecht, kneed zo'n 7 minuten stevig door tot je een samenhangend deeg hebt. Voeg cashew-tomatenkruim toe en kneed nog een minuut of 2 tot alles goed is opgenomen. Vorm tot een bol die je afgedekt op een warme plaats minstens 2 uur laat rijzen.
- Verwarm de oven voor op 200 graden, leg een vel bakpapier op de ovenplaat.
- Bestrooi het werkblad met bloem, leg daar het deeg op, kneed nog even door en deel in tweeën. Rol elk deel uit met een deegroller tot een plak van ongeveer een halve centimeter dik, snijd uit elke plak 9 repen.
- Smeer elke reep aan beide zijden in met sojamelk en draai elke reep tot (een soort van) spiraal en leg die op de ovenplaat. Als alle soepstengels gevormd zijn, zet je de ovenplaat in het midden van de voorverwarmde oven en bak je ze in 15 minuten bruin. Als je rogge gebruikt hebt worden ze donkerbruin. Laat afkoelen.
- Verpak de soepstengels luchtdicht in bijvoorbeeld een koektrommel, dan zijn ze zeker zo'n 5 dagen te bewaren.
Frites
Zodra je een keer zelf frites hebt gemaakt, wil je eigenlijk niet anders meer. Het is ontzettend makkelijk en je wordt rijk beloond met lekker krokante, zelfgemaakte frites. Optioneel kun je de aardappelen schillen.
aardappelen (iets bloemig, sommige supermarkten verkopen ‘fritesaardappelen’)
frituurolie (bijvoorbeeld zonnebloemolie, voldoende om je friteuse of frituurpan mee te vullen)
zout
Verder nodig:
friteuse, frituurpan of grote pan geschikt om te frituren
thermometer
timertje
keukenpapier en/ of oude theedoek
- Verwarm de frituurolie tot 150°C
- Was de aardappelen, snijd ze in plakken en vervolgens in fritesstaven (kies je gewenste dikte).
- Spoel de staven goed af in koud wat er dep ze helemaal droog met theedoek of keukenpapier.
- Bak de fritesstaven in kleine porties ca. 5 minuten op 150°C. Verzamel de voorgebakken staven en koel ze volledig terug in de koelkast (dit kan ook een dag van tevoren).
- Bereiden op de dag zelf is simpel: verwarm de frituurolie naar 175°C en bak de frites in kleine porties ongeveer 4 minuten. Bestrooi desgewenst met zout en serveer.
Veganaise naar recept van Freya
Er gaat niets boven een goede dot mayonaise bij je frites, hoewel we daar samen met de Belgen een eigen mening over hebben. Daarbuiten eten mensen vaker ketchup bij de frites. Geen zorgen, het recept daarvoor vind je ook in dit menu. Dit recept stond al eerder op Vegatopia. Never change a winning team, dus hierbij nog eens het recept. Proef en voeg naar voorkeur iets zuurs of iets zoets toe.
Voor een klein potje:
3 el aquafaba (kikkererwtenvocht)
1 el witte wijnazijn
2 tl milde mosterd
250 ml (zonnebloem)olie
zout naar smaak
- Laat de kikkererwten uitlekken boven een kom. Je gebruikt alleen het vocht, maar de kikkererwten gooi je natuurlijk niet weg - je maakt er bijvoorbeeld hummus van.
- Schep 3 el van de aquafaba in een schone kom en voeg de azijn, mosterd en zout toe.
- Schenk langzaam een dunne straal van de zonnebloemolie toe terwijl je flink klopt met een garde. Laat de olie langzaam opnemen, terwijl de veganaise steeds dikker wordt. De veganaise is in een schoon, afgesloten potje ongeveer twee weken houdbaar.
Ketchup
Er zijn veel recepten op internet te vinden voor het maken van ketchup. Ik heb een aantal recepten, inclusief een recept gegenereerd door ChatGPT, met elkaar vergeleken en daar weer mijn eigen recept van gemaakt. Pas het recept gerust aan naar eigen inzicht en smaak, maar bedenk dat de ketchup indikt en de smaken daardoor intenser worden. Pas dus op met pittigheid en zoet/ zout. De finetuning doe je het best na het pruttelen en pureren van de ketchup.
2 blikken tomaten
1 ui, gesnipperd
50 ml balsamicoazijn
50 ml appelciderazijn
1 tl verse gember
½ tl nootmuskaat
1 tl korianderpoeder
1 teen knoflook
25 g kristalsuiker
25 g bruine suiker
½ tl gerookt paprikapoeder
snuf cayennepeper
1 lt zout
snuf kaneel
2 el olijfolie
- Snipper de ui en knoflook. Verhit de olie in de pan en bak de ui en knoflook op een laag vuur tot ze zacht zijn.
- Voeg daarna de rest van de ingredienten toe en laat op een laag vuur ongeveer 20-30 minuten pruttelen met het deksel half op de pan, zodat er wat vocht kan verdampen.
- Pureer de ketchup met een staafmixer voor een grovere ketchup, of neem - net als ik - de blender, voor een gladde ketchup.
- Proef de ketchup en breng eventueel verder op smaak.
- Doe de ketchup in een brandschone fles of pot. Hij blijft in de koeling zeker een week of 2 goed.
Vegan mini-kaassoufflés
Deze gezellige mini-kaassouflés zien er supergezellig uit en smaken ook nog eens heerlijk! Zorg dat je ze goed dichtdrukt, zodat ze niet lekken tijdens het frituren.
Voor 8 kaassoufflés
4 plakjes vegan bladerdeeg (vriezer)
½ bakje Violife Creamy (of andere vegan roomkaas)
handvol geraspte vegan kaas
1 tl Dijonmosterd
2 tl edelgistvlokken
1 tl uipoeder
snuf kurkuma
zout en witte peper naar smaak
3 el maizena
12 el water
paneermeel
- Laat het bladerdeeg ontdooien.
- Meng de overige ingredienten (behalve maizena, water en paneermeel) met behulp van een keukenmachine tot een stevige massa. Proef en breng op smaak naar wens.
- Meng de maizena en het water tot een papje.
- Neem de ontdooide bladerdeegplakjes en leg deze met de plakkerige kant naar boven. Snijd de plakjes doormidden en schep 2 koffielepels van de kaasmassa op het bladerdeeg. Vouw goed dicht (gebruik eventueel een vork om de 2 helften goed op elkaar te drukken).
- Doe paneermeel op een bord. Haal de kaassoufflés door het maizenapapje en vervolgens door het paneermeel. Herhaal dit als je een dikkere korst wilt.
- Frituur de kaassoufflés op 170°C ongeveer 4-4,5 minuten en laat eventjes uitlekken op een stuk keukenpapier.
Vegan ‘Kip’nuggets
Om deze nuggets te maken heb je niet veel ingrediënten nodig. De meeste kun je vast al vinden in je keukenkastje, maar psylliumvezel zal er wellicht niet in staan. Dit geweldige goedje, ook wel bekend als vlozaad, bestaat uit gemalen zaadhuiden van de zaden van de plantensoort plantago ovata (Indische psyllum). Het is vezelrijk en heeft een enorm waterbindend vermogen. We gebruiken het in deze nuggets om de juiste textuur te krijgen. Er zijn veel recepten voor vegan kaasjes te vinden waar psylliumvezel in gebruikt wordt, dus het komt ongetwijfeld nog eens van pas wanneer je het leuk vindt om hiermee te experimenteren Je koopt het bij onder andere bij Holland & Barret (Jacob Hooy Vlozaad Poeder). Zorg dat je de poedervariant te pakken hebt (er zijn ook capsules te koop, die bedoelen wij hier natuurlijk niet).
Voor 12 stuks
2 verpakkingen vegan kipstukjes (ik vind die van Lidl het allerlekkerst)
1 tl knoflookpoeder
2 tl uipoeder
1 tl paprikapoeder
snufje witte peper
3 tl psylliumvezelpoeder (b.v. Jacob Hooy)
3 el warm water
3 el maizena
12 el water
paneermeel
1 el zwart sesamzaad (optioneel)
- Doe de vegan kipstukjes in een keukenmachine. Maal kort totdat de stukjes wat kleiner zijn. Haal de helft van de kipstukjes uit de keukenmachine en zet apart. Maal de rest van de kipstukjes samen met de kruiden, het psylliumvezelpoeder en het water tot een massa.
- Proef en breng op smaak, indien nodig. Het is de bedoeling dat de massa stevig maar smeuiig is, zodat je er nuggets van kunt vormen. Voeg eventueel meer psylliumvezel of water toe. Voeg de achtergehouden kipstukjes toe, deze geven structuur aan de nuggets.
- Wanneer je tevreden bent met de vormbaarheid, neem je steeds een eetlepel van de massa en vormt deze tot een nugget. Zet de nuggets minimaal een uur in de vriezer, zodat ze wat opstijven.
- Meng de maizena en het water tot een papje. Meng het paneermeel met het sesamzaad op een bord. Wentel de opgesteven nuggets door de maizena en vervolgens door de paneermeel. Voor een dikkere korst herhaal je deze stappen.
- Frituur de nuggets in kleine porties 4-5 minuten op 170°C (afhankelijk van de grootte van de nuggets).
Bamihapjes
Begin ruim van tevoren: de bami moet eerst een nacht rusten voordat je er mooie hapjes van kan maken. Als je de gepaneerde bamihapjes nog eens een nacht laat staan, komen ze mooier en smakelijker uit het vet na het frituren.
- Als je denkt dat 24 bamihapjes teveel is, dan kan je het overschot invriezen. Voor gebruik laat je de ingevroren hapjes eerst ontdooien, dan kan je ze frituren zoals je ook de verse hapjes frituurt.
- Ook gefrituurde bamihapjes laten zich prima bewaren, in koelkast of diepvries. Ze zijn vervolgens goed op te warmen in de airfryer: 7 á 8 minuten op 180°C (wel eerst ontdooien).
Voor 24 stuks
250 g dunne bami (Chinese mie)
1 grote ui
3 tenen knoflook
180 g spitskool
150 g wortel
1 prei
125 g seitan
20 g verse gember
2 el olie
20 g selderijblad, zonder de dikke delen van de stelen
1 tl zoute sojasaus
2 el ketjap manis
1 tl ketoembar (gemalen korianderzaad)
2 tl sereh (citroengraspoeder)
1 tl laos
2 tl djahé (gemberpoeder)
1 tot 4 tl sambal (naar smaak)
125 g pindakaas
125 ml water
3 tl djintan (gemalen komijnzaad)
Voor het paneren:
100 g bloem (plus extra voor het geval je meer nodig hebt)
6 á 8 eieren
3 á 4 el melk
300 g paneermeel (plus extra voor het geval je meer nodig hebt)
Verder:
Een ruime hoeveelheid zonnebloem- of arachideolie om in te frituren.
- Snijd de seitan heel fijn, rasp daar de gember bij. Maak de groenten schoon, snijd ui, knoflook, kool en prei heel fijn en rasp de wortel op een grove rasp.
- Verhit de olie, doe seitan en gember erbij en laat zachtjes aanbakken, voeg ui en knoflook toe en laat lichtbruin worden. Voeg vervolgens de rest van de groenten toe, doe ook sojasaus, ketjap, ketoembar, sereh, laos, djahé en sambal erbij, roer alles door en laat zachtjes bakken tot de groenten gaar zijn.
- Meng pindakaas en water in een ruime kom, verhit dit in de magnetron en roer door, herhaal dit een paar keer tot de pindakaas het water heeft opgenomen en er een dikke saus ontstaat. Roer de djintan er door.
- Breek de mie in stukjes en kook het volgens de gebruiksaanwijzing, spoel na het afgieten af met koud water, zodat het niet gaat plakken.
- Hak het selderijblad goed fijn, roer het samen met de pindasaus door de groenten. Voeg de gare mie toe en roer alles goed door tot groenten en mie goed verdeeld zijn. Proef en voeg zo nodig nog wat sojasaus of sambal toe. Laat afkoelen.
- Bekleed een braadslee met plasticfolie, schep het afgekoelde mie-groentemengsel hierin en druk aan tot er een stevige, gelijkmatige laag ontstaat. Laat dit minimaal een nacht in de koelkast staan.
Paneren:
- Verdeel de mie in 24 porties en vorm er met natte handen stevige, platte ovaaltjes van.
- Zet 3 borden klaar:
- één met 100 g bloem (houd meer bij de hand voor als dat nodig mocht zijn)
- één met ei, klop telkens 2 eieren met 1 el melk en giet dat in het bord, vul aan zodra nodig. Ik had genoeg aan 6 eieren, maar zorg dat je er nog 2 in de buurt hebt voor het geval dát.
- één met paneermeel, vul het bord ruim met paneermeel en houd de rest bij de hand voor als het bord leeg dreigt te raken.
- Haal elk bamihapje eerst door het bloem, klop het teveel af en haal vervolgens door het ei en het paneermeel. Druk het nu een beetje aan, zodat het goed blijft zitten, en verwijder eventuele uitstekende sliertjes en dingetjes.
- Herhaal de stappen met het ei en het paneermeel nog een keer, zodat alle bamihapjes dubbel gepaneerd zijn.
- Laat de bamihapjes een nacht goed afgedekt in de koelkast staan.
Frituren:
Gebruik een pan die hoog genoeg is: wanneer de pan tot ongeveer eenderde gevuld is met olie moeten de bamihapjes gefrituurd kunnen worden zonder dat ze de bodem van de pan raken.
- Verhit de olie tot bijna 180°C, test of het heet genoeg is door een klein stukje brood in de olie te gooien. Het brood moet gelijk gaan sissen en bruisend naar de oppervlakte drijven. De temperatuur van de olie is goed als het stukje brood in zo'n 30 seconden bruin wordt, maar niet verbrandt.
- Leg niet teveel hapjes tegelijk in de pan, de olie mag niet teveel afkoelen. Bak de hapjes goudbruin, draai ze af en toe om, om te controleren of beide kanten mooi kleuren. Schep ze met een schuimspaan uit de olie en leg ze op een bord waarop keukenpapier ligt, zodat dat het overtollige vet kan opnemen.
- Serveer de warme bamihapjes met hotsaus of een zoete sambal.
Hotsaus
45 g gember
3 tenen knoflook
2 tomaten
35 g sambal oelek
60 ml appelazijn
15 g goela djawa (palmsuiker) of bruine basterdsuiker
- Ontvel de tomaten (snij kruiselings in, bedek een minuut met kokend water, spoel koud af, ontvel) en snijd ze in stukken. Hak de knofloook fijn, rasp de gember op een fijne rasp. Doe alle ingrediënten samen in een pannetje, breng aan de kook en laat 30 minuten zachtjes pruttelen.
- Laat afkoelen en maal alles goed fijn met een staafmixer of keukenmachine. Serveer de hotsaus bij de bamihapjes.
Arancini
Arancini zien er uit als grote bitterballen, maar in plaats van gepaneerde balletjes met een ragoutvulling zijn ze gemaakt van risotto, vaak met nog een verrassing in het hart van het balletje. Meestal wordt overgebleven risotto gebruikt, maar in dit geval maak je de risotto speciaal voor de arancini. Je kan ze net als de bamihapjes na het paneren het beste nog een nacht in de koelkast laten liggen.
Voor 30 arancini
Voor de risotto:
500 g risottorijst
1 flinke ui
2 tenen knoflook
1 el olijfolie
150 ml witte wijn
300 ml passata
25 g zongedroogde tomaat (uit de olie)
30 g boter
80 g oude kaas
1 l water
2 bouillonblokjes
zwarte peper
Voor de vulling:
2 bollen mozzarella
10 g basilicumblad
½ tl paprikapoeder
1 tl versgemalen zwarte peper
snuf zout
Voor het paneren:
60 g bloem (plus extra voor het geval je meer nodig hebt)
4 eieren
2 el melk
150 g paneermeel (plus extra voor het geval je meer nodig hebt)
- Kook het water en los de bouillonblokjes er in op, zet uit zodra de blokjes zijn opgelost
- Snpper de ui en de knoflook goed fijn en fruit dit al roerend in de olijfolie tot het net begint te kleuren. Voeg de rijst toe en laat meefruiten tot het glazig wordt. Giet nu de wijn erbij en laat alles zacht koken tot de wijn is opgenomen. Doe de passata erbij en roer alles goed door. Giet nu een soeplepel bouillon erbij, roer rustig tot het vocht is opgenomen door de rijst. Herhaal dit tot de rijst beetgaar is (dat duurt zo'n 25 tot 30 minuten), stop dan met bouillon toevoegen, ook al heb je over.
- Rasp de oude kaas en roer dat samen met de boter en versgemalen zwarte peper naar smaak door de rijst. Zet opzij en laat helemaal afkoelen
- Hak voor de vulling de basilicum goed fijn, prak de mozzarella. Meng mozzarella, basilicum, paprikapoeder, peper en zout tot alle ingrediënten gelijkmatig verdeeld zijn.
- Verdeel het mozzarellamengsel in 30 gelijke porties, draai daar met natte handen knikkers van.
- Je gaat nu de risottoballen draaien, doe dat met natte handen, zodat de rijst niet aan je vingers blijft kleven. Verdeel de risotto in 30 gelijke porties. Maak van één portie risotto een plat koekje op de vingers van een hand, leg een mozzarellaknikker in het midden en vouw het 'koekje' er voorzichtig omheen. Draai er nu een stevige bal van. Herhaal dit tot alle ballen gevormd zijn.
Paneren:
- Zet 3 borden klaar:
- één met 60 g bloem (houd meer bij de hand voor als dat nodig mocht zijn)
- één met ei, klop telkens 2 eieren met 1 el melk en giet dat in het bord, vul aan zodra nodig. Ik had genoeg aan 4 eieren, maar zorg dat je er nog 1 in de buurt hebt voor het geval dát.
- één met paneermeel, vul het bord ruim met paneermeel en houd de rest bij de hand voor als het bord leeg dreigt te raken.
- Haal elke risottobal eerst door het bloem, klop het teveel af en haal vervolgens door het ei en het paneermeel. Druk het nu een beetje aan, zodat het goed blijft zitten.
- De arancini hoeven maar één keer gepaneerd te worden, laat ze een nacht goed afgedekt in de koelkast staan voor je ze gaat frituren.
Frituren:
Gebruik een pan die hoog genoeg is zodat de arancini tijdens het frituren niet de bodem van de pan raken.
- Verhit de olie tot bijna 180°C, test of het heet genoeg is door een klein stukje brood in de olie te gooien. Het brood moet gelijk gaan sissen en bruisend naar de oppervlakte drijven. De temperatuur van de olie is goed als het stukje brood in zo'n 30 seconden bruin wordt maar niet verbrandt.
- Leg niet teveel ballen tegelijk in de pan, de olie mag niet teveel afkoelen. Bak ze in 6 tot 8 minuten goudbruin, schep ze dan voorzichtig met een schuimspaan uit de olie en leg ze op een bord waarop keukenpapier ligt, zodat dat het overtollige vet kan opnemen. Serveer de arancini warm.
Bloemkoolbites
Voor deze bloemkoolbites maak je eerst een saus die in de verte lijkt op barbecuesaus, maar natuurlijk veel lekkerder is dan welke saus uit een flesje dan ook. De bites worden niet gefrituurd maar in de oven gegaard en afgebakken. Ze kunnen wel 2 dagen in de koelkast bewaard worden en laten zich daarna goed opwarmen in de airfryer (8 tot 10 minuten op 180°C ).
Voor 1 kilo bloemkoolroosjes
voor de saus:
2 tl olie
2 el sojasaus
4 tenen knoflook
1 ui
500 g passata
100 ml appelazijn
50 gsuiker
4 tl gerookt paprikapoeder
1 tl chilipoeder of nog 1 tl gerookt paprikapoeder
1 tl komijn
Voor de bites:
een grote bloemkool
240 ml ongezoete sojamelk
150 g bloem
1 el knoflookpoeder
1 el uienpoeder
1 tl chilipoeder
1 el gerookt paprikapoeder
160 g saus
30 g plantaardige boter of margarine
- Maak eerst de saus: snipper de ui en de knoflook, verhit de olie, voeg ui en knoflook toe en bak tot ze glazig worden, voeg de sojasaus toe en roer goed door.
- Doe het uimengsel met de passata, azijn, suiker, pimenton en komijn in de blender en maal tot alles mooi fijn is. Doe dit mengsel terug in pan en laat 25 minuten zacht sudderen, zodat het iets indikt. Voeg naar smaak chilipoeder, extra pimenton, peper en zout toe en laat afkoelen.
- Terwijl de saus zacht pruttelt en daarna afkoelt begin je aan de bloemkool: was de bloemkool en snijd hem in 'bitesize' roosjes (ter grootte van kleine soesjes of gevulde eieren). Weeg ongeveer een kilo af en bewaar de rest van de bloemkool voor een ander moment.
- Verwarm de oven voor op 200°C, bedek een bakplaat met een vel bakpapier.
- Meng in een ruime kom de melk met het bloem en de kruiden tot alles goed is opgenomen en je een glad beslag hebt. Voeg de bloemkoolroosjes toe en schep alles voorzichtig om tot alle bloemkoolroosjes bedekt zijn met het beslag.
- Leg de bloemkoolroosjes op de beklede bakplaat en bak ze 10 minuten. Haal uit de oven en schep de roosjes voorzichtig om, zodat ze met de andere kant naar boven liggen en bak nog 5 minuten. Haal de bakplaat uit de oven en draai de oven omlaag naar 160°C
- Meng de saus met de boter, roer goed door, zodat de boter helemaal opgenomen wordt, en bestrijk de bloemkoolroosjes met een kwastje dik met de saus.
- Zet de bloemkoolroosjes terug in de oven en laat nog zo'n 10 minuten bakken. Controleer af en toe of ze niet verbranden.
Serveer de bloemkoolroosjes warm. Gebruik de rest van de saus op een ander moment, bijvoorbeeld om tofu mee klaar te maken.
Slaatje
Hoewel er aardappels en veganaise in gaat is dit geen huzarensalade, maar een frisse en knapperige rauwkost. Een prima bijgerecht dat zorgt voor de nodige afwisseling met al de gefrituurde happen.
Bijgerecht voor 6 personen
350 g vastkokende aardappelen
1 rode puntpaprika
1 gele paprika
1 groene paprika
200 g prei
400 g witte kool
1½ el veganaise
1½ el ongezoete sojamelk
1½ tl gehakte bieslook
150 gram taugé
handje kleine tomaatjes
augurken
vers gemalen zwarte peper
- Schil de aardappelen en kook ze gaar, laat afkoelen en snijd in blokjes van 1 tot 1½ cm. Maak paprika’s, prei en witte kool schoon en snijd heel fijn (of rasp met de grove rasp van een keukenmachine).
- Roer de mayonaise met de melk en de bieslook tot een glad sausje en meng aardappelen, paprika’s, prei en witte kool plus het sausje door elkaar tot alles gelijkmatig verdeeld is. Laat zeker een uur in de koelkast staan, zodat de smaken goed kunnen mengen. Haal ruim voor het eten uit de koelkast, zodat het op kamertemperatuur kan komen.
- Was de taugé en de tomaatjes, snijd de augurken in schuine plakjes en garneer het slaatje hiermee, maak af met wat zwarte peper naar smaak.