Open menu

roodpotloodthb_2011In het kader van de Provinciale Statenverkiezingen vandaag, grasduinde Vegatopia in het digitale landschap op zoek naar authentieke oerhollandse streekgebakjes. Maak kennis met de Limburgse Nonnevot, de Overijsselse knieper, het Friese duimpje en vele andere Oudhollandse streekgebakjes.


Met de verkiezingen voor de Provinciale Staten laait ook de discussie over het al dan niet voortbestaan van deze bestuurslaag op. Voegen de provincies nog wel iets toe en zijn deze niet veel te duur? De opkomst bij verkiezingen is bovendien laag en burgers hebben vaak geen idee wat provincies nu precies doen.

Dat laatste bleek uit een uitzending van actualiteitenprogramma Een Vandaag in februari. Aan het woord gelaten burgers waren echter bang dat met het verdwijnen van de provincies ook het streekkarakter zou verdwijnen, juist datgene wat een bepaalde provincie typeert. Wordt Nederland straks dan niet helemaal één pot nat en wat blijft er over van de ‘couleur local’ van de Nederlandse streken?

Het één is niet noodzakelijk afhankelijk van het ander en het is nog niet zo ver. Eerst maar eens naar de stembus. Maar mocht het zo ver komen dat Nederland een eenheidsworst wordt waar Verkadekoekjes de toon bepalen, struinde Vegatopia alvast het internet af op zoek naar echte oerhollandse streekgebakjes. Want de leden van de Provinciale Staten moeten natuurlijk wel iets op tafel hebben staan bij het vergaderen. Maak kennis met de Limburgse Nonnevot, de Overijselse knieper en het Friese duimpje en nog vele andere oudhollandse streekgebakjes.

 

Uit Overijssel: de knieper

Kniepertjes zijn zoete harde en dunne wafels met een obliehoorn-achtige vorm. Volgens de traditie worden ze bij de jaarwisseling gegeten. Vroeger bakten men kniepertjes in gietijzeren knijpijzers boven het haardvuur, ze werden ook wel ‘ijzerkoeken’ genoemd. In de 21ste eeuw bakken we de kniepertjes gewoon in elektronische wafelijzers. Als je ze vult met slagroom, zijn de kniepertjes nog lekkerder!

WikipediaKniepertiesVoor 100 stuks:

250 g suiker
150 g boter
2 eieren
500 g bloem
mespuntje kaneel
0,5 l lauw water
wafelijzer

  • Verwarm het wafelijzer 10 minuten voor op stand 3.
  • Roer de boter, de suiker en eieren door totdat er een crème-achtige substantie ontstaat.
  • Voeg tijdens het roeren de overige ingrediënten toe totdat er een mooi en niet te dun beslag ontstaat.
  • Giet nu een desertlepel beslag op de wafelijzer plaat.
  • Bak de kniepertjes tot het lampje van het wafelijzer uitgaat.
  • Laat de wafels op een broodplank afkoelen.

Bron 

 

Uit Limburg: de Nonnevot

Nonnevot is de Limburgse benaming voor de kont van een non. De vorm is wellicht afgeleid van de strik die nonnen vroeger op hun achterwerk droegen, want het gebakje heeft de vorm van een lus met een losse knoop. Traditioneel wordt dit gebak tijdens carnaval (oftewel Vastelaovend) of Nieuwjaar gegeten. Met een beetje poedersuiker zijn de nonnevotten helemaal af.

 
NonnevotVoor 12 stuks:

250 g bloem
20 g witte basterdsuiker
125 g gist
snufje zout
beetje suiker
1,25 ml melk
65 g boter
snufje zout

  • Zeef de bloem met het zout en de suiker in een kom en maak in het midden een kuiltje.
  • Los de gist op in de lauwwarme melk en giet dit mengsel in het kuiltje.
  • Smelt de boter (let op: laat deze niet te warm worden).
  • Giet de boter in het kuiltje en kneed alles tot een soepel deeg.
  • Laat het deeg 1 uur rijzen.
  • Kneed het deeg na het rijzen nog eens goed door.
  • Maak dunne rolletjes van het deeg en leg daarin een knoop.
  • Bak de nonnevotten in het frituurvet (180 graden C) goudbruin.
  • Wentel ze wanneer ze nog warm zijn door de suiker.
  • Eet de nonnevotten koud of warm.

Bron

 

Uit Noord-Brabant: de Bossche koek

De Bossche Koek stamt waarschijnlijk al uit de tijd van Jeroen Bosch. Vijf eeuwen later staat deze rijk gevulde koek nog steeds bekend als ‘De Echte Bossche Koek’. Beroemde Bossche bakkers bakten eeuwenlang deze lekkernij en gaven het recept door van vader op zoon. Dit goed bewaarde recept komt van Koos Manders.

1 tot 1½ dl water
100 g havanna honing of een dun vloeibare bloemenhoning
200 g bretonse honing of honing met een vaste consistentie bijv. klaverhoning
600 g roggebloem
10 g dubbel koolzure soda (bakpoeder)
50 g koekkruiden
½ dl karnemelk
nogmaals 150 g 'vloeibare' honing
100 g 'vaste' honing
greinsuiker

  • Breng het water aan de kook.
  • Los hierin de havanna honing op.
  • Werk de gezeefde roggebloem er doorheen.
  • Laat deze massa enkele uren staan totdat ze door en door is afgekoeld.
  • Kneed er dan de specerijen, het bakpoeder, de karnemelk en de rest van de honingsoorten door.
  • Doe het taaie en kleverige deeg in een ingevette cakevorm.
  • Strijk het deeg uit op een ingevette bakplaat met een hoge rond.
  • Deze platte koek bakt u in een uur op 175-180 graden.

Bron


Uit Zeeland: de bolus

Rondom dit spiraalvormig broodgebakje organiseert men in Zeeland zelfs kampioenschappen sinds 1998. De winnaar krijgt de Bolustrofee en mag een jaar lang de titel beste Bolusbakker van Zeeland dragen. Volgens het etymologisch woordenboek van Van Dale komt ‘bolus’ van het meervoud van het Spaanse ‘bollo’: ‘fijn broodje’. Ga oefenen en wie weet, mag jij jezelf straks de beste Bolusbakker van Zeeland noemen.

BolusVoor 4 stuks:

1 kilo bloem
1 mespuntje zout
3 dl melk
25 g melkpoeder
40 g gist
150 g boter
1 ei
1 kg basterdsuiker
4 g kaneel

  • Meng alle ingrediënten gedurende 5 minuten en kneed het deeg stevig af in 15 minuten. Laat het deeg 15 minuten rijzen.
  • Verdeel het deeg in stukjes van 55 gram en rol ze door de suiker tot puntjes van 15 cm lang.  Laat de stukjes 15 minuten onder de suiker rijzen.
  • Rol de puntjes in de suiker tot een lange stengel van 25-30 cm. Draai nu het deeg spiraalsgewijs tot een bolus.
  • Leg ze met het laatste puntje onder op een papier beklede bakplaat en zorg dat ze 2 cm uit elkaar liggen.
  • Laat de bolussen onder een doek gedurende 2 uur rijzen tot ze tegen elkaar aan liggen. Verwarm intussen de oven voor op 250 graden C.
  • Bak de bolussen gedurende 7 tot 8 minuten op 250 graden C en keer ze om op een stevig stuk karton.

Bron


Uit Groningen: de poffert

Dit boerengerecht werd voornamelijk gegeten als dessert, meestal in de winter, omdat het nogal zwaar op de maag ligt. De poffert werd vroeger au bain marie gekookt in een speciale poffertpan. Dit recept is de moderne variant waarin de poffert gewoon in een tulbandvorm in de oven wordt gebakken, maar minstens even lekker! De poffert is zelfs zo beroemd dat er een dorpje naar is vernoemd.

PoffertVoor 3 tot 4 personen:

500 g zelfrijzend bakmeel
6 el paneermeel
3 eieren
4 dl melk
1 á 2 appels
flinke hand rozijnen
half pakje roomboter
lichtbruine basterdsuiker
tulbandvorm

  • Verwarm de oven voor op 150 graden C.
  • Vet de tulband in en bestrooi de vorm met een laagje paneermeel (zo komt de poffert straks makkelijker uit de vorm).
  • Schil de appels en snijd deze in kleine stukjes. Was de rozijnen en wel deze in warm water.
  • Doe het bakmeel, de eieren, de appelstukjes en de afgegoten rozijnen in een kom.
  • Roer alles met een houten lepel door elkaar en voeg net zoveel melk toe totdat er een stevig deeg ontstaat (let op: het mag niet te nat worden).
  • Doe het deeg in de bakvorm en laat de poffert in de oven in de voorverwarmde oven in 1,5 uur gaar worden.
  • Smelt de boter op een laag vuurtje en laat deze niet te bruin worden.
  • Snijd de poffert in stukken en leg op elk bord een stuk.
  • Doe basterdsuiker op het bord en giet er de gesmolten boter over.

Bron


Uit Gelderland: het Arnhemse meisje

Arnhemse meisjes zijn hard gebakken koekjes met een ovalen vorm. De koekjes werden voor het eerst gebakken in 1829 door bakker Hagdom in Arnhem. Nu zijn de koekjes een gewild souvenir. Ze staan in Groot-Brittannië bijvoorbeeld op de menukaart van het Hilton als ingrediënt van een rabarberdesert.

Voor 35-40 stuks:

200 g bloem
1 dl melk
4 druppels citroensap
5 g gist
100 g ongezouten boter (verdeeld in 5 stukjes)
een snufje zout
grove kristalsuiker

* Bestrooi het werkvlak met grove kristalsuiker in plaats van met bloem.
* Laat het deeg een nacht rusten, het is dan makkelijker om het te verwerken.

  • Meng de bloem, de melk, het zout, het citroensap en de gist goed door elkaar
  • Klop met een elektrische mixer op hoge snelheid een voor een de klontjes boter door het mengsel.
  • Wikkel het deeg dan in plastic folie en laat het een nacht in de koelkast staan.
  • Verwarm de oven voor op 140 graden.
  • Leg aluminiumfolie op de bakplaat en smeer dit in met boter of smeer de bakplaat zo in met boter.
  • Bestrooi het werkvlak met kristalsuiker en rol het deeg over de suiker uit.
  • Strooi er nog wat suiker over en rol het deeg verder uit tot het heel dun is.
  • Steek er dan met een uitsteekvorm koekjes uit (de oorspronkelijke vorm is ovaal).
  • Leg de koekjes op een bakplaat, strooi er nog wat grove suiker op.
  • Bak de koekjes in 30 tot 40 minuten goudbruin.

Bron


Uit Noord-Holland: de luilakbol

De luilakbol is een rond wit broodje besmeerd met stroop dat traditioneel wordt gegeten met het Luilakfeest. Bij dit niet-christelijke feest bespotte men langslapers en luilakken. Het Luilakfeest werd gevierd op de zaterdag voor Pinksteren. Wie in het gezin als laatste opstond of wie als laatste op zijn werk verscheen, moest de anderen op de luilakbol trakteren. Smeer er veel stroop op voor de authentieke Luilak-smaak. 

LuilakbolVoor 16 stuks:

250 g bloem
1,5 l lauwe melk
5 g zout
20 g gist
ei om mee te bestrijken
250 g gewassen en gedroogde rozijnen
65 g boter
stroop
geraspte schil van ¼ citroen

  • Doe de bloem in een kom. Maak een kuiltje in de bloem tot aan de bodem in de kom en kruimel hier de gist in.
  • Voeg dan geleidelijk de lauwe melk toe en roer er voorzichtig in, zodat het beetje bloem, de melk en de gist een deegje vormen.
  • Zet de kom in een bakje met heet water bij de kachel of de radiator afgedekt met een bord en laat het 15 minuten rijzen, totdat het tweemaal zoveel is geworden.
  • Zorg ervoor dat de temperatuur van het water constant blijft, als je de kom in een bakje hebt gezet, vul zonodig met wat heet water bij.
  • Meng dan de overgebleven bloem, het losgeklopte ei en het zout en ook de rest van de melk door het zetsel (voeg als deze massa te droog wordt, wat melk toe).
  • Kneed dan het deeg met twee handen tot een soepele bal die van de handen loslaat
  • Laat dit drie kwartier rijzen en kneed dan de citroenrasp en de rozijnen erdoor. Laat het deeg dan weer ¾ uur rijzen.
  • Verdeel het in 16 gelijke bolletjes. Leg deze in 2 porties van 8 bolletjes tegen elkaar aan in een met boter besmeerde broodvorm of op een beboterde bakblik. Laat ze 15 minuten narijzen.
  • Bestrijk de bovenkant met losgeklopt ei en bak ze als warme krentenbollen gaar en goudbruin (de zijkanten blijven wit).
  • Eet ze warm en dik besmeerd met stroop.

Bron


Uit Utrecht: de sprits

De Utrechtse sprits is een luchtig en bros koekje. Het is van oorsprong Duits en kwam in Nederland terecht omdat Utrecht in de zeventiende eeuw op de belangrijke vaarroute Amsterdam-Duitsland lag. De naam is een afgeleide van het Duitse ‘Spritzkuchen’ dat ‘gespoten koek’ betekent.

250 g zelfrijzend bakmeel
225 g boter
100 g basterdsuiker
snufje zout
1 zakje vanillesuiker

  • Doe de boter met de gezeefde basterdsuiker, een snufje zout en de vanillesuiker in een beslagkom.
  • Roer het geheel door totdat er een romig mengsel ontstaat. Schep er dan beetje bij beetje het zelfrijzend bakmeel door.
  • Vet een bakblik in en vul een spuitzak met een grote spuitmond met het beslag.
  • Spuit dit zigzag op het bakblik.
  • Laat het beslag een half uur in de koelkast opstijven.
  • Bak de sprits in het midden van een warme oven 160 graden in 20 minuten gaar en snijd het in stukken.
  • Haal de spritsen direct van het bakblik en laat het afkoelen.

Bron


Uit Drenthe: het zakdoekje

Met het Drentse zakdoekje kun je niet je neus afvegen, je kunt het wel opeten. Het is een knapperig zoet wafeltje en het is extra lekker als je er wat poedersuiker overheen strooit of er wat pruimencompote over smeert.

drenthezakdoekje2 4-granen scharreleieren
250 g boter
500 g suiker
3dl water
500 g bloem
3 dl water
500 g bloem
beetje zout
2 tl speculaas- of koekkruiden
Boter of olie om in te vetten

  • Smelt de boter in de pan en laat deze afkoelen totdat deze lauw is.
  • Los de suiker op in de verwarmde pan en laat deze afkoelen.
  • Zeef de bloem met het zout en de kruiden boven de beslagkom. Voeg de boter en het suikerwater toe.
  • Klop de eieren los en klop ze vervolgens luchtig door het beslag.
  • Vet het wafelijzer aan de binnenkant goed in.Verwam het wafelijzer en schep er een beetje beslag op.
  • Bak de wafels in enkele minuten goudbruin.
  • Vouw de nog warme wafels in vieren tot zakdoekjes en laat ze afkoelen op het rooster.

Bron

 

Uit Friesland: het duimpje

Friese duimpjes, ofwel ‘Fryske dumkes’ zoals ze in Friesland worden genoemd, zijn zoete koekjes uit de oven. Ze danken hun naam dat de bakker direct na het bakken zijn duim in het nog zachte deeg drukte om zo zijn ‘handtekening’ te geven. Friese duimpjes hebben een anijssmaak die goed combineert met de hazelnoten.

150 g boter
150 g bruine basterdsuiker
2 eieren
250 g bloem
1 mespuntje zout
100 g hazelnoten
1 tl gemberpoeder
1 tl kaneel

  • Roer de boter zacht in een kom. Maak er met de suiker en eieren een smeuige massa van.
  • Zeef dan in gedeelten de bloem en het zout boven de kom en kneed alles tot een mooi deeg.
  • Hak de hazelnoten fijn en voeg ze met het anijszaad, het gemberpoeder en de kaneel bij het deeg en kneed alles nogmaals goed door.
  • Rol het deeg op een met bloem bestrooide aanrecht uit tot een lap van 1 cm dik.
  • Snijd reepjes van 4 cm lang en 2 cm breed uit de deeglap.
  • Beboter de bakplaat en leg de koekjes erop.
  • Bak de duimpjes in een voorverwarmde matig warme oven (150 graden) in 25 minuten gaar.
  • Laat de Friese duimpjes even afkoelen,en druk, als ze nog lauw zijn, met de duim de warme koekjes aan een kant eventjes in.

Bron


Uit Zuid-Holland: Flakkeese kruidkoekjes

Het Flakkeese kruidkoekje werd ‘Kruukplaetje’ genoemd. Het dankt zijn naam aan een van de ingrediënten het kruid kaneel (in Flakees ‘Kruuk’) en zijn bakplaats, namelijk op de kachel (plaat). Ovens waren namelijk een luxe vroeger, de meeste mensen hadden wel plattebuiskachel waarop de kruukplaetjes werden gebakken.

500 g tarwemeel
250 g suiker
snufje zout
snufje kaneel
250 g (gesmolten) boter
half kommetje melk

  • Roer de suiker en het snufje zout en kaneel door het tarwemeel.
  • Vermeng het met de melk en de gesmolten boter.Kneed het deeg goed door totdat er en gladde massa ontstaat.
  • Rol van het deeg mooie ronde balletjes en druk deze tot platte rondjes.
  • Bak ze aan beide kanten goudbruin in een koekenpan.

Bron


Uit Flevoland: de Skokkermop

De skokkermop is een rond speculaasachtig koekje dat ik vond op de website van Annabee. Want ook Flevoland heeft traditionele recepten, zo blijkt, al is ze de benjamin van het Nederlands provincieland. De skokkerkop werd volgens Annabee traditioneel op het eiland Schokland voor de ontruiming in 1859 gegeten.

skokkermop3 ons boter
400 g basterdsuiker
1 ei
15 g speculaaskruiden
10 g bakpoeder

  • Kneed de boter en suiker door elkaar.
  • Kneed de bloem er doorheen met het bakpoeder en de kruiden en kneed het deeg stevig.
  • Rol het tot rolletjes van de grootte van een gulden.
  • Snijd koekjes van ongeveer 1,5 cm dikte.
  • Bak de skokkermoppen tot 20-25 minuten in de oven.

Bron

 

the Kitchenary

horecarama