Vanaf mijn allereerste bezoek is Spanje mijn favoriete vakantieland, ik werd overal blij van: de natuur, de mensen, de steden en streken, kleine dorpjes in weidse landschappen, kunst en cultuur, het klimaat. Alles behalve het eten, want als vegetariër was het daar vroeger afzien. De keer daarop maakten we een roadtrip, waarbij we fijn onze eigen kookspulletjes mee hadden. Deze keer beperkte ons dieet zich niet meer tot gazpacho of slappe friet met in teveel olie gebakken eieren en verlepte sla, maar konden we onszelf verwennen met op butagas gekookte campinggerechten. Gelukkig heeft Spanje ondertussen een revolutie op eetgebied doorgemaakt: zelfs in de spreekwoordelijke gehuchten van drie huizen tegen de berg vind je voldoende keus in voedzame vegetarische gerechten. Ik hou ervan dat oude tradities in ere worden gehouden, maar ben erg blij dat er op eetgebied ruimte is voor nieuwe dingen.
Tijdens die eerste roadtrip trokken we langs de Middellandse Zeekust naar het zuiden en zo kwamen we ook door Valencia. Ik herinner me een levendige stad, waar ik graag langer was blijven hangen. Om praktische redenen stopten we alleen voor koffie, daarna gingen we door naar de camping, een kleine 30 km verderop. Vanaf dat moment staat Valencia op mijn reiswensenlijst.
De stad heeft sindsdien een grote ontwikkeling doorgemaakt en is alleen maar aantrekkelijker geworden. Moderne architectuur, parken en nieuwe musea vullen het oude Valencia aan en nodigen uit. Hoog tijd dus om de voorgenomen stedentrip Valencia te gaan voorbereiden. Natuurlijk verdiep ik me daarbij ook in de eetcultuur van de stad en dan niet alleen in het vegetarisch aanbod in restaurants. Ik vind struinen op Spaanse (overdekte) markten heerlijk en ik ben benieuwd naar het aanbod in streetfood en snoep.
Spaanse ontbijtjes en gebak
De meeste hotels bieden een goed ontbijt. Vaak zijn dat buffetten waar je jezelf uitgebreid kan trakteren op een uiteenlopend assortiment van ontbijtwaren. Ik vind het echter leuker om elke dag op een andere plek te ontbijten en daarbij goed te kijken wat ‘de locals’ doen. In Spanje betekent dat koffie met melk en een zoet broodje, beboterde toast of een croissant, of chocolate caliente (heel dikke warme chocolademelk) met churros, dat alles altijd bij voorkeur op een terras in de ochtendzon.
Deze zoete ontbijtjes kan je overal in Spanje in barretjes gebruiken, maar er zijn in Valencia ook zat hoog aangeschreven pastelerías, waar ook prachtige gebakjes geserveerd worden. Naast de traditionele zoetigheden hebben ze hier ook gebak en broodjes geïnspireerd op de Franse patisserie en viennoiserie (luxe broodjes). Typisch Valenciaans zijn fartons, gesuikerde broodjes van zoet gistdeeg, die vaak in de (ook al heel zoete) horchata de chufas gedoopt worden. Of ze als ontbijt bedoeld zijn weet ik niet, maar ik zal ze zeker eens proberen bij een kop koffie of chocolate caliente.
Voor wie liever hartig ontbijt zijn er ook mogelijkheden genoeg: traditionele tortilla Español, pan con tomate of een broodje met harde kaas, met daarbij koffie en vruchtensap, ook dit bij voorkeur buiten in de vroege zon. Minder traditioneel, maar niet minder lekker, zijn de ontbijtjes die in de vele koffietentjes en ontbijtbarretjes geserveerd worden. Ook in Valencia kan je terecht voor yoghurtbowls, avocadotoast, bagels, bananenbrood, pancakes en roereieren.
Het moge duidelijk zijn: in Valencia is het prima ontbijten - en dat niet alleen in het centrum, ook aan het strand is voldoende keuze. Ik zie uit naar een uitgebreide brunch met uitzicht over de oceaan, gevolgd door een lange strandwandeling, op blote voeten door het warme zand.
Paella
Natuurlijk kan je in Valencia niet om paella heen: dit gerecht is er geboren, wordt door zo’n beetje iedere Valenciaan regelmatig gegeten en heeft ook de rest van Spanje veroverd. Maar let op: in elke willekeurige Spaanse stad kom je restaurants tegen die paella van Paellador serveren, paella die diepgevroren aan de horeca wordt geleverd. Dit is niet de paella die je tijdens je vakantie wilt eten. Gelukkig hebben restaurants die het serveren vaak reclameborden van dat merk buiten staan, om toeristen te verleiden. Nou ja, een gewaarschuwd mens…
Voor goede paella ga je op zoek naar een echte arroceria, een restaurant waar de regionaal verbouwde (paella)rijst wordt geserveerd. Hoewel de bekendste versie van paella vlees en vis bevat, is ook groentepaella vrij algemeen en in Valencia overal te vinden. Vraag nog wel even of de bouillon gemaakt is zonder kip, want groentepaella is namelijk niet altijd écht vegetarisch.
Naast paella eten in een arroceria kan je ook zelf paella maken: je vindt in Valencia een groot aanbod aan workshops paella maken. Mij lijkt het wel wat: met de hele kookclub naar de markt, samen koken en daarna samen eten. En dan als kers op de taart een paellera als souvenir mee naar huis nemen om daar goede sier mee te maken.
Andere restaurants en tapas
Via internet ben ik al op zoek geweest naar andere restaurants dan arroceria’s en dan blijkt dat Valencia een stad is als veel anderen: er zijn restaurants in vele prijsklassen en met uiteenlopende keukens. Italiaans, Libanees, Indiaas, Frans, Mexicaans, hamburgertenten, sterrenrestaurants, ter plaatse eten of meenemen, keus te over. Ik heb ook al wat menukaarten bekeken en daaruit de conclusie getrokken dat Valencia erg vriendelijk is voor vegetariërs, maar minder voor vegans. Met een beetje geluk vind je in een gewoon restaurant een salade die (met enige aanpassing) helemaal plantaardig is, maar voor een echte maaltijd moet je naar specifiek veganistische restaurants.
Tijdens een verblijf in een Spaanse stad eet ik graag tapas, van een schaaltje olijven bij het drankje op een terras tot een tafel vol hapjes bij wijze van avondeten. Als vegetariër, maar ook als veganist, heb je behoorlijk wat keus als je een beetje goed om je heen kijkt. Er wordt gebakken in olijfolie, dus je hoeft niet bang te zijn voor ossewit of boter en patatas of papas staan bijna altijd op de kaart: bravas of alioli, met pittige tomatensaus of met knoflooksaus (die laatste zou vegan moeten zijn maar let op: vaak wordt er wat ei of mayonaise gebruikt).
Er zijn vrij veel volledig plantaardige tapas, zoals pimientos padrón, gazpacho, verduras a la parilla of escalivada (twee verschillende namen voor gegrilde groenten), champiñones al ajillo (knoflookchampignons), ensalade de papas (aardappelsalade), garbanzos con espinacas (kikkererwten met spinazie) en pan con tomaten (toast met tomaat). Vegetariërs kunnen daarnaast nog genieten van kaas, berenjenas con miel (aubergines met honing), tortilla Español (Spaanse omelet) en croquettas de queso, de champiñones of de espinacas (kleine kroketjes met kaas-, champignon- of spinazievulling). Je zal niet al deze tapas bij één restaurant of bar vinden, maar loop van terras naar terras en probeer telkens wat nieuws.
Omdat Valencia een kustplaats is is het wel verstandig te vragen of de tapas écht zonder vis geserveerd worden, soms wordt er wat tonijn of een ansjovisje als versiering of extraatje op een simpele salade of tortilla gelegd. Het is goed bedoeld, maar laat weten dat ze je er geen plezier mee doen. Maak bij twijfel gebruik van het volgende zinnetje: "¿No contiene carne, ni pollo, ni pescado?" ("Bevat het geen vlees, kip of vis?").
En als je even helemaal klaar bent met de Spaanse keuken, hongerig en moe van het flaneren en niet langer wil zoeken naar iets te eten dan kan je ook altijd nog naar één van de (afhaal)restaurantjes gaan waar ze falafel verkopen. Lekker, makkelijk en zonder knoflooksaus ook helemaal plantaardig. Neem een paar servetjes mee en ga met een broodje falafel op een bankje genieten van mensen kijken.
Drinken
Valencia is beroemd als sinaasappelstad en sinaasappels zijn een belangrijk ingrediënt in de naar de stad vernoemde cocktail. Agua de Valencia bevat naast (uiteraard vers!) sinaasappelsap ook cava, wodka en gin.
Alcoholvrij maar ook heel Valenciaans is horchata de chufas, een mierzoet drankje dat ijskoud geserveerd wordt en smaakt naar amandelen. Het is populair langs de hele Spaanse Middellandse Zeekust, maar het vindt zijn oorsprong in Valencia. Het internet vertelt me dat chufas of tijgernoten zoete knolletjes met amandelsmaak zijn. Ik ben horchata onderweg al vaak tegengekomen en ook al ben ik normaal gesproken niet dol op zoete drankjes, horchata is zo verbazingwekkend dorstlessend dat ik het in Spanje regelmatig drink.
Een ander zoet drankje uit Valencia is mistela, een dessertwijn die al door de oude Grieken en Romeinen gemaakt en gedronken werd. Het is een versterkte wijn die zich goed laat combineren met kaas, chocolade, fruit en noten. Die wil ik wel een keer bij mijn toetje.
Niet speciaal Valenciaans, maar wel heel Spaans, is tinto de verano, met frisdrank en ijs aangelengde wijn die in kannen wordt geserveerd. Het lijkt erg op sangría, maar bevat minder alcohol en is daardoor geschikter om te drinken als het warm is.
Snoepen
In Spanje is het niet moeilijk je helemaal misselijk te eten aan zoetigheid. Dat begint al bij het ontbijt, maar stopt niet bij zoete broodjes, cakejes en gebak. Net als bij ons hebben supermarkten schappen vol zakken kleurrijk suikerwerk, pakken koekjes en chocolade en op kermissen staan kramen vol churros, suikerspinnen, zuurstokken, caramelos y dulces (caramels, winegums, lollies, etc), Berliner bollen, gesuikerde noten en turrón (een soort harde nougat in allerlei verschillende smaken, al of niet gevuld met noten en gedroogd fruit).
Het meeste van al dat snoep laat ik met liefde aan me voorbij gaan, behalve turrón met amandelen en/of gekonfijte vruchten, dat is heerlijk bij een kop thee. Behalve in de supermarkt en op de kermis wordt turrón ook verkocht in speciaalzaken, ambachtelijk geproduceerd en zo populair dat er voor de feestdagen lange rijen voor de winkel staan. Ik bezoek deze winkels bij voorkeur op rustigere tijden, want vaak hebben ze mooie uitstallingen van de producten en is het een feest wat rond te kijken voor je een keuze maakt.
Op stap
Ik ben een wandelaar en daarnaast fiets ik ook graag. Als ik een stad bezoek maak ik zelden gebruik van het openbaar vervoer. Al lopend zie ik veel en leer ik een stad van nabij kennen, terwijl ik in de bus - en zeker in de metro - alle gevoel voor waar ik eigenlijk ben verlies. Als ik langere afstanden wil afleggen huur ik een fiets. Valencia heeft een prachtig oud centrum en er zijn veel parken, musea en kerken om doorheen of naartoe te wandelen.
Rond het oude centrum vind je wijken met statige herenhuizen, buurten met de specifieke Spaanse huizen met binnenplaats, en bij de zee het stadsstrand en de havenbuurt. Met overal barretjes, restaurants en tapasbars voor als je dorst of honger hebt of even lekker uit wil rusten van het wandelen.
Dwars door Valencia loopt een groene strook waarlangs het goed wandelen en fietsen is, aan de kust begint het gebied met wetenschap, kunst en cultuur in musea en een centrum voor theater en muziek. Vanaf de zeekant gezien ligt iets over de helft van dit langgerekte parkgebied, aan de noordzijde, de Jardí Botanique, de botanische tuin van Valencia. Een plek van stilte midden in de drukke, warme stad, met grote, oude bomen die veel schaduw geven en waar je kan uitrusten en verkoeling kan vinden op één van de vele bankjes die er staan. Ik zie me er al helemaal zitten, maar ik verheug me ook op de collectie grote cactussen die ze hebben.
De mercado's
Een andere attractie die ik zeker niet wil missen zijn de mercado's van Valencia, de overdekte markten waar niet alleen boodschappen worden gedaan, maar die ook een sociale functie hebben. Deze mercado's zijn vaak mooie gebouwen die de warmte buiten houden en waar buurtbewoners elkaar bijpraten bij een kop koffie of een glas wijn. De belangrijkste en grootste mercado van Valencia is de Mercat Central, één van de oudste overdekte markten van Europa. Het ligt in de oude stad, is gigantisch groot en gebouwd in Spaans-modernistische stijl. Het aanbod bestaat uit zo'n beetje alles wat er in Spanje aan eten en drinken geproduceerd wordt (plus een aantal importproducten zoals Goudse kaas) en het meeste ligt prachtig uitgestald.
De Mercado de Ruzafa is wat minder toeristisch dan de Mercat Central, maar nog steeds groot en druk. Dit is de mercado waar de deelnemers aan de workshops paella maken doorgaans gezamenlijk hun boodschappen doen. Het is een echte boodschappenmarkt en ook hier doet iedereen zijn best om de waren mooi te presenteren. Deze markt ligt in een wijk met veel mooie woongebouwen in Spaanse architectuur, goede restaurants, winkels cafés, tuinen en theehuizen.
Veel kleiner, minder toeristisch en traditioneler zijn de Mercado Municipal Plaza Redonda en de Mercado Municipal Jerusalem, waar boodschappen en tapas worden verkocht. Naast deze markten is er ook nog een 'foodhall': de Mercado de Imprenta is geen markt, maar een plek om te eten en drinken en eigenlijk hoort deze verzameling restaurants thuis onder het kopje Eten.
Tenslotte een laatste tip: vergeet niet dat Spanjaarden een ander ritme hebben dan wij. Wees er op voorbereid dat winkels tussen 14:00 en 17:00 uur gesloten zijn, dat restaurants niet voor 20:00 uur open zijn en vaak zelfs nog later pas open gaan. Ook musea kunnen een siësta houden en dan meestal tussen 14:00 en 16:00 gesloten zijn. Daarnaast sluiten mercado's vaak vroeg in de middag. Probeer je gewoon aan te passen en houd ook siësta, of neem fruit mee bij het bezoeken van een mercado, zodat je wat bij je hebt om je honger mee te stillen.
Dit artikel is geschreven in samenwerking met TUI. Meer weten over adverteren op Vegatopia? Kijk dan hier.