Ik kon mezelf er maar ternauwernood van weerhouden om mijn koffer vol te stoppen met tofu voordat ik naar Barcelona vertrok. Ik stelde me de stad voor als een plek waar, als je een restaurant wilde binnengaan, je je eerst een weg moest banen tussen bengelende worsten, starende vissen en robuuste hammen. Niets bleek minder waar.
Barcelona bleek een waar Mekka voor vegetariërs. Door het grote aanbod van verse groenten, lekkere kazen en rijp, mediterraan fruit kun je eigenlijk overal heerlijk eten zonder vlees.
Uitgehongerd en uitgeteld deden we onze eerste Catalaans-culinaire ervaring op in een tapasbar op het Placa del Catalunya. We bestelden een broodje tortilla de patates voor 3 euro en een flesje bronwater. Het bleek het lekkerste broodje dat ik in lange tijd gegeten had. Toegegeven: het zag er niet uit. Twee lompe stukken stokbrood met omelet op een te klein bordje met een budgetvriendelijk servetje. Maar lekker! Vers, knapperig brood, besmeerd met verse tomaat en een flinke scheut olijfolie en daarop een goed zoute aardappelomelet. We waren ons er nog niet van bewust, maar dit fantastische broodje bleek exemplarisch voor het eten in Barcelona. Niet glamourous, maar gewoon heel erg goed.
Langs het strand vind je voornamelijk restaurants waar veel vis gegeten wordt (paëlla). Andere delen van Barcelona, bijvoorbeeld in de oude stad, zijn bezaaid met tapas-restaurants. Tapas-bars kun je misschien beter zeggen, de meeste gelegenheden zijn eigenlijk cafés met op de toonbank een koelvitrine met daarin een paar soorten hapjes. Na een lange middag door de warme stad sjokken, smaakte een koud biertje met wat stukken pa amb tomaquet (brood ingewreven met verse tomaat) echt erg lekker.
De tapa waar ik het meest van onder de indruk was: pimientos de padrón. Kleine groene paprikaatjes (3-7cm) die gefrituurd in olijfolie en met veel zout werden geserveerd. Erg lekker, en spannend: de pepers zijn niet heet, behalve enkelen. In een bord vol pimientos zijn er steeds 1 of 2 die loeischerp zijn, en dat is even schrikken. Een soort Russisch roulette dus.
Als je tapas wilt eten in Barcelona is een absolute aanrader: Casa Carlos (Avino 39, dit is in de Gotische wijk). Lekkere tapas, eten aan tafels met geruite kleedjes, neonlampen, en weer die budget-servetten, goeie sangria en vooral enorm Spaans. Carlos, de uitbater, is door zijn flamboyante verschijning een belevenis op zich. Als “mama” niet zo boos had gekeken, had ik de man ter plekke getrouwd.Zoetekauwen kunnen ook echt hun hart ophalen in de stad. Op elke hoek van de straat zit een bakker (Mistral schijnt de beste te zijn) waar je naast mooie broden ook veel zoetigheid kunt kopen. Ik vond vooral de langwerpige mierzoete koeken bestrooid met pijnboompitten erg lekker. Nog meer zoet: zelfgemaakte cupcakes van Cup&Cake, de ijslollies in alle smaken van Stickhouse en niet te vergeten het Chocolademuseum. Het chocolademuseum is niet erg interessant, maar alleen al de moeite waard vanwege het toegangskaartje van chocolade en de dreamy chocolademelk die je na het bezoek drinkt in de bar.
Een laatste tip: de spectaculaire markthal La Boqueria (aan de Rambla) moet je wel bezocht hebben als je van eten houdt. Het gedeelte waar groenten en fruit te koop is, is echt heel mooi, wat een aanbod! Ik kocht er pimientos de padrón, bloedsinaasappels, bijzondere aardappels, lekkere olijfolie, peperkorrels, gerookte paprikapoeder, vanille en schapenkaas. Een koffer vol. Ik was blij dat KLM een oogje dichtkneep.