Rond deze tijd, nu de lente er zo dapper aankomt, heb ik zin om het Provençaalse eenpansgerecht Barigoule te maken, voor de naam alleen al. Het is ooit ontstaan als nevenproduct van "artichauts à la barigoule", waarbij artisjokken in hun geheel worden gegaard in een groentebouillon. Op den duur werd de bouillon zelf een lekkernij, hoewel hij ook als bijgerecht wordt opgediend en daartoe zelfs gepureerd wordt. In onze bereiding mogen de vele seizoengroenten hun volle waarde behouden. Het is niet eenduidig wat er in de Barigoule moet (in principe Provençaalse seizoengroenten) en hoe je hem bereidt, dus ik maak graag mijn eigen, eenvoudige versie van deze boerse en toch geraffineerde lentesoep.
voor 2 personen:
1 venkel
2 wortelen
2 selderstengels
4 artisjokharten (uit bokaal)
blikje tuinbonen (130 gr)
2 sjalotten
2 knoflookteentjes
2 vastkokende aardappelen
glas droge witte wijn
5 dl groentebouillon
halve citroen
zuiderse kruiden als tijm, laurier, rozemarijn, bonenkruid
- Snijd alle groenten en de aardappelen in blokjes of schijfjes (behalve de artisjokharten en de tuinbonen).
- Verhit twee eetlepels olijfolie en fruit de sjalotten tot ze glazig zijn. Smoor dan de gesnipperde knoflook nog even mee.
- Smoor de aardappelen en de andere groenten, behalve de artisjokharten en de tuinbonen, in dezelfde pot.
- Kruid met laurier, tijm en rozemarijn.
- Voeg er het glas witte wijn bij en het sap van de halve citroen. Overgiet met groentebouillon zodat de groenten net onder het vocht staan.
- Laat alles een twintig tot vijfentwintig minuten zachtjes koken.
- Voeg een vijftal minuten voor het einde de artisjokharten en tuinbonen toe. Kruid die eventueel nog met bonenkruid.
- Proef of de groenten, naar je smaak, beetgaar zijn. Kruid, zo nodig, nog bij met peper en zout.
Stokbrood en een goed glas wijn erbij zijn helemaal Frans.
