Als we in Duitsland bij de schoonfamilie op bezoek zijn, serveert mijn schoonmoeder steevast een goed gevulde soep. Ik heb haar niet naar het geheim gevraagd, maar in plaats daarvan geprobeerd de soep na te maken toen ze bij ons op bezoek waren. Mijn schoonfamilie was enthousiast, dus ik geloof dat ik in die opzet ben geslaagd. Ook mijn eigen familie was verrassend lyrisch, alhoewel het echt geen culinair hoogstandje is. Ik denk dat de soep in al zijn simpelheid overtuigt door zijn pure smaken en de juiste verhoudingen. Het echte geheim is dat de helft van de soep wordt gepureerd. Eenieder die een iets avontuurlijkere soep wil hebben, kan deze universele basissoep interessant maken met toppings en andere smaakmakers.
Voor een fikse pan soep
900 g aardappels
600 g bloemkool, bleekselderij en wortel (verhoudingen naar keuze)
1 groot blik witte bonen (800 g, uitlekgewicht 530 g)
1 bouillonblokje
1.5 liter water
scheut wittewijnazijn
- Schil de aardappels en snij ze in kleine blokjes. Snij de bloemkool in fijne roosjes, en de bleekselderij en wortel in plakjes.
- Breng 1.5 liter water met een bouillonblokje aan de kook in een voldoende grote pan. Voeg aardappel en groente toe, breng het door het toevoegen afgekoelde water opnieuw aan de kook. Kook in ca. 15 minuten op middelhoog vuur beetgaar.
- Schep ongeveer de helft van de soep in een andere pan en pureer met de staafmixer tot een gebonden, gepureerde soep. Meng de gepureerde soep met de ongepureerde soep.
- Voeg nu ook het blik witte bonen, inclusief vocht, en een scheut wittewijnazijn toe aan de soep. Breng aan de kook en serveer.
Serveer de soep met smaakmakers en toppings, zoals (verse) peterselie, bosui, fijngesneden chilipepertjes, gebakken uitjes, zongedroogde tomaat, sambal, scheutje room of sojasaus - of voor mijn part ook Maggi of Tabasco.
Dit is - zoals eigenlijk vrijwel alle soepen - een lekkere lunchsoep, maar in combinatie met salade en brood is het ook een makkelijke, lichte zomermaaltijd.
