Ze zaten in de groentetas vorige week, de raapjes. Kleine mooie paars-witte knolletjes waarvan ik altijd dacht dat die alleen in mei in het seizoen waren. Meiraapjes heten ze dan. De rest van het jaar blijken ze gewoon raapjes genoemd te worden. Met een pittige smaak die een beetje aan radijs doet denken, kunnen ze prima tegen de stevige andere ingrediënten van deze soep op.
De pitjes van de rode peper liet ik erin zitten, de soep is dan behoorlijk pittig. Houd je meer van een wat mildere smaak, verwijder ze dan of gebruik minder peper.
Voor 2 borden soep
2 el olijfolie
1 teen knoflook
1 ui
1/2 rode peper
1/2 el kerriepoeder
250 g raapjes
400 ml groentebouillon
zout
- Verhit de olie op hoog vuur in een flinke braadpan. Snipper de knoflook, ui en rode peper fijn en fruit deze in de olie tot de ui glazig is.
- Voeg het kerriepoeder toe en bak dit een minuut mee. Schil de raapjes en snijd ze in kleine blokjes van ongeveer één bij één centimeter.
- Doe de raapjes erbij in de pan en bak ongeveer vijf minuten terwijl je af en toe roert.
- Schenk de bouillon in de pan, en breng aan de kook. Zet nu het vuur laag, doe het deksel op de pan en laat een kwartier rustig koken.
- Pureer de soep met een staafmixer of in de blender en breng op smaak met zout.
Meer met raapjes!