Je doet inkopen voor een feestje of een barbecue en je oog valt op het schap met salades. Zonder erbij na te denken doe je een greep in het schap. Selleriesalade, geen feestje kan zonder.
Totdat je in een land verzeild raakt waar geen selleriesalade wordt verkocht. En wat dan? Dan ga je gewoon zelf aan de slag. En het is echt geen heksenwerk.
- 1/2 knolselderij
- 1 appel (ik gebruikte een Jonagold)
- 1/2 bakje kwark
- citroensap (fikse scheut)
- olijfolie (scheutje)
- 2 tl suiker
- peper en zout
Schil de knolselderij en de appel. Rasp ze in ultrafijne reepjes met de keukenmachine of mandoline (met de hand snijden is nogal sadomasochistisch). Meng met een fikse scheut citroensap (om verkleuren tegen te gaan) en vervolgens met de kwark, olijfolie en suiker. Breng verder op smaak met peper en zout. Et voilà: een fris-zoetzure selleriesalade.
Een onafhankelijke smaaktest bevestigde: selleriesalade uit de winkel smaakt ècht naar knolselderij!
In plaats van kwark kun je ook yoghurt gebruiken. Voor de afwisseling eventueel een wortel meeraspen (meer smaak, maar vooral ook meer kleur). Is de salade te droog? Voeg dan een scheutje melk of room toe.
Uiteraard kun je experimenteren met extra smaakmakers als mosterd en peterselie. Wees echter voorzichtig, de kruiden nemen al snel de overhand.