Het is wel een beetje heftig om in de weer te gaan met een volle eetlepel zwarte peperkorrels. Maar dit tofugerecht is helemaal niet loeischerp, hoogstens lekker pittig. Voordeel: de tofu hoeft niet uren te marineren.
Voor 2 personen
300 g tofu
klein worteltje (50 g), in kleine stukken
1 bosui, in grove stukken
60 g oesterzwammen
1/3 groene paprika, in grote stukken
1 sjalot, fijngehakt
2 tenen knoflook, fijngehakt
3 el sojasaus
3 el shaohsing rijstwijn (of eventueel mirin of groentebouillon)
1 el zwarte peperskorrels
beetje zonnebloemolie
- Leg de tofu in een zeef of vergiet. Zet er een bakje onder. Leg op de tofu een bordje en zet op het bordje iets zwaars (een groot blik bijvoorbeeld). Laat een uurtje staan. Je kunt de tofu halverwege omkeren.
- Hak dan de tofu in niet te kleine, rechthoekige blokjes.
- Vijzel de peperkorrels grof.
- Verhit een laagje olie in een wok op flink vuur, en frituur de helft van de tofu aan alle kanten goudbruin. Je wilt dat de buitenkant bruin is maar de binnenkant nog lekker zacht. Laat uitlekken op keukenpapier en frituur de rest van de tofu en laat dat ook uit lekken op keukenpapier. Verwijder de olie uit de wok.
- Neem een beetje nieuwe olie, verhit dat op hoog vuur in de wok, bak terwijl je roert de knoflook, wortel en sjalot er een paar minuten in. Voeg de peperkorrels, tofu, paprika, sojasaus en rijstwijn toe, schep goed om, draai het vuur lager, laat even bakken, voeg een scheut water toe, en laat dan de oesterzwam en lente-ui nog heel even meebakken. Serveer dan meteen.
Lekker met rijst en een paksoigerecht. Wij aten er dit paksoigerecht bij.