Voor bakbananen moet je in Brussel, waar ik woon, bij de Afrikaanse winkels zijn. Gelukkig vind je die wel in overvloed, maar ik denk er niet altijd aan om er binnen te stappen. Daarom staat bakbanaan ook niet zo vaak bij mij op het menu. Ten onrechte eigenlijk, want deze vrucht is erg veelzijdig: je kunt ze groen, gewoon rijp en overrijp gebruiken. Hoe rijper, hoe zoeter. Je kunt ze gekookt eten zoals een aardappel wanneer ze niet te rijp zijn. Overrijp zijn ze uitmate geschikt voor in nagerechten. Vandaag maken we ze als bijgerecht in de vorm van hartige burgertjes.
Voor 2 personen als bijgerecht
2 rijpe bakbananen, met voldoende bruine vlekjes
50 g havermeel (ofwel: fijngemalen havervlokken)
½ ui
1 teen knoflook
stukje verse gember
1 tl gemalen komijn
½ tl gemalen koriander
chilipoeder naar smaak
snuf zout
2-3 el bloem
olie om te bakken
- Pel de bananen door de boven- en onderkant af te snijden en een overlangse insnijding in de schil te maken. Nu kan je de schil er zo afhalen. Snij ze in tweeën en kook ze 20 minuten in voldoende water. Haal ze uit het water, pureer ze in een kom - met een pureestamper of met een vork - totdat er geen brokjes meer inzitten. Laat enigszins afkoelen.
- Om zelf havermeel te maken doe je havervlokken in een mengbeker en je maalt ze fijn met de staafmixer. In de blender kan ook, natuurlijk.
- Hak de halve ui zeer fijn. Rasp de gember fijn, hak de knoflook fijn. Meng alle andere ingrediënten, behalve de olie en de bloem, door de bananenpuree. Kneed alles met je handen tot een homogeen geheel. Verdeel het deeg in vier delen en maak er platte burgertjes van.
- Doe een paar eetlepel bloem in een diep bord en wentel er de burgers in. Bak deze vervolgens drie tot vijf minuten aan elke kant goudbruin in een pan met ruim olie. Serveer meteen.
Ik at er gebakken groenten bij met rijst en pindasaus.