Als basis voor je zelfgemaakte burgers kun je veel ingrediënten kiezen: bonen, aardappels, kaas, linzen, maïs, granen. Een vriendin van mij gebruikt vaak tofu en voegt daar wortel, gember, uien, sesam, koriander en sojasaus aan toe. Voor een extra oosters tintje en bijzondere smaak maak ik de tofuburgers graag met zeewier.
Van gedroogd zeewier heb je maar heel weinig nodig: in koud water zwelt tien gram al tot een bakje vol.
Nodig voor 8 burgers (middelgroot):
5 g gedroogde zeewier (bijvoorbeeld wakame, natuurvoedingswinkel)
250 g wortel
een paar centimeter gemberwortel
1 pak tofu (250 g)
2 el sesamzaad
2 el shoyu (Japanse zoute sojasaus)
200 g volkoren tarwemeel
een paar el (olijf)olie om in te bakken
- Bereid de zeewier volgens de aanwijzingen op de verpakking.
- Rasp de wortel en de gemberwortel.
- Prak de tofu fijn.
- Meng deze ingrediënten in een kom en roer de sesamzaadjes en de sojasaus erdoor.
- Voeg in porties het tarwemeel toe en kneed goed.
- Vorm van het deeg de burgers; van deze hoeveelheid maak je acht stuks van ruim een centimeter dik en acht centimeter doorsnee.
- Verhit de olie in een koekenpan en bak de burgers op een middelhoog vuur per kant vier minuten tot ze een krokant laagje hebben en goed warm zijn. Serveer direct.
Bij deze burgers passen oosterse noedels, nu eens niet gemaakt van tarwe maar bijvoorbeeld van boekweit (foto) of rijst. Een salade maakt het compleet – waaraan je ook weer zeewier en/of sesamzaad kunt toevoegen.
De ongebakken burgers zijn zeker nog een dag houdbaar in de koelkast. Je kunt ze ook invriezen. Doe dat dan wel per stuk, anders plakken ze aan elkaar vast. Later gebakken burgers worden iets minder krokant.
