Deze walnotentaart bestaat uit een krokante bodem, zachte karamel en knapperige walnoten. De walnoten zorgen voor een licht bittere smaak en daarom is deze taart heel geschikt voor mensen die niet zo van mierzoet houden.
Je bakt voor deze taart de bodem als een losse plak, zonder vorm. Daarna leg je de vulling erop.
Voor 8 personen
Voor het deeg
150 g boter, in blokjes
200 g bloem
100 g amandelmeel (natuurvoedingswinkel)
100 g fijne kristalsuiker
1 ei
Voor de vulling
150 g fijne kristalsuiker
50 g lichtgezouten boter
300 ml water
125 ml slagroom
200 g walnoten
De bodem
- Meng de bloem met het amandelmeel en de suiker. Doe de blokjes boter erbij en meng het deeg met de handpalmen of in de keukenmachine.
- Voeg het ei toe en kneed alles tot een samenhangend deeg.
- Wikkel het deeg in plasticfolie en laat het 1 uur rusten in de koelkast.
- Verhit de oven tot 180 graden.
- Rol het deeg op bakpapier uit tot een lap met een doorsnede van zo'n 30 centimeter en bak deze in 20 minuten in de oven goudbruin.
De vulling
- Doe de suiker in een pan met stevige bodem, voeg het water toe en verhit totdat het een mooie goudbruine doorschijnende karamel is geworden. (Dit duurt ongeveer een kwartier, de suiker zal eerst kristalliseren en daarna geleidelijk donkerder worden).
- Voeg, terwijl de pan nog op een zacht vuur staat, de boter en de slagroom toe en laat de saus 2 minuten koken. Roer als laatste de walnoten erdoor.
- Giet het karamel-walnotenmengsel over de bodem en laat de taart afkoelen.
Serveer de walnotentaart bij de koffie of met een bolletje ijs als dessert.
