Radicchio kun je met een mooi Italiaans accent uitspreken, maar je kunt ook gewoon 'roodlof' zeggen. Alleen heeft geen groenteboer het onder die naam liggen. En naar de groenteboer moet je, want de supermarkt heeft het al helemaal niet.
Radicchio, dat er als een strak slakropje uitziet of meer het model heeft van een witlofstronkje, is deze omweg zeker waard: het is bitter. Lekker bitter, echt bitter. Mijn moeder zegt dat witlof vroeger ook bitter was, maar dat is er uit gekweekt. Gelukkig is er nu deze Italiaanse variant. Wij maken er risotto mee.
Het lijkt weinig radicchio (maar één stronkje voor twee personen) maar dat is genoeg omdat het zo sterk smaakt. Als je geen radicchio kunt krijgen, zou ik witlof nemen, en dan twee stronkjes. En als je geen restje ricotta hebt, kun je ook een klont boter (maar dan wel minder dan 100 g) of een ander leuk zacht kaasje gebruiken.
Voor twee personen
150 g radicchio
1,5 el olijfolie om in te bakken
1 flinke ui
200 g risottorijst
75 ml witte wijn
een half bouillonblokje
30 g parmezaanse kaas
100 g ricotta
- Snij de radicchio in grove stukken en snipper de ui.
- Verhit een halve lepel olie in een stevige, grote bakpan, laat hem goed heet worden.
- Bak de radicchio in een minuut of twee, omscheppend, tot het een beetje kleurt.
- Schep de radicchio uit de pan en verhit de rest van de olie.
- Bak de ui in een minuut of vijf op halfhoog vuur glazig.
- Voeg de rijst toe, zet het vuur hoger en bak nog twee minuten.
- Doe de wijn erbij, en roer tot alle wijn verdampt is. Voeg dan 300 ml water toe en het bouillonblokje. Roer even om, doe de deksel op de pan, zet het vuur laag als de boel kookt en laat het een kwartiertje pruttelen.
- Controleer de risotto: als hij te droog wordt, doe je er wat water bij. En als hij nog niet gaar is, laat je hem nog wat langer pruttelen.
- Als de rijst gaar is, voeg je de radicchio en de kazen toe en laat je het geheel nog even goed doorwarmen. Maal er zwarte peper over en serveer meteen.
