Salvia officinalis, beter bekend als salie, is bij de meeste mensen bekend als een geneeskrachtig kruid. In de keuken wordt af en toe eens wat gedroogde salie aan een gerecht toegevoegd, maar met salie kan zo veel meer worden gedaan. Iemand zin in saliepesto of saliebeignets?
Salie heeft een zeer krachtige, aromatische smaak. Je hebt er maar weinig van nodig om het te proeven (zeker van de gedroogde), dus gebruik er niet teveel van. Het past vooral in de mediterrane keuken; het is dan ook een van de smaakmakers in het kruidenmengsel ‘Herbes de Provence’, samen met onder anderen rozemarijn, marjolein en tijm.
Gedroogde salie vind je in elke supermarkt in het kruidenrek. Je kunt er wat van door de pastasaus gooien om deze een extra kick te geven, maar met verse salie kun je veel meer bijzondere dingen maken.
Salie 4 keer anders
Zo serveren ze in Italië bij de gnocci vaak salieboter. Dit is makkelijk zelf te maken door enkele blaadjes salie fijn te knippen/snijden en deze door zachte boter te roeren. Eventueel doe je er nog wat peper en zout door doen of zelfs citroensap. Laat de boter daarna weer opstijven in de koelkast, totdat de gnocci geserveerd moet worden. Een andere manier is om de salie in stukjes te scheuren en deze even te laten trekken in hete boter in een pan. Het kan dan meteen bij het eten worden geserveerd. Uiteraard kun je de boter ook serveren bij pasta’s en risotto’s en groenten als tuinboontjes, die nu weer volop vers verkrijgbaar zijn.
Basilicum is hier het meest bekend als hét kruid in pesto, maar dit kan heel goed (gedeeltelijk) vervangen worden door salie. Gebruik bijvoorbeeld een handvol salie, 3 eetlepels (geroosterde) pijnboompitten, 50 gram Parmezaanse kaas of Pecorino, een teentje knoflook en enkele eetlepels olijfolie. Maal dit fijn in de keukenmachine of met de vijzel en vul het aan met olijfolie om het zo glad te krijgen als je wilt. Breng het op smaak met zout en peper en gebruik het zoals je ‘gewone’ pesto ook zou gebruiken.
Wel heel apart zijn gefrituurde salieblaadjes! Je kunt ze zo frituren en gebruiken als knisperend onderdeel van een wilde paddestoelensalade, maar het is ook mogelijk om er beignets van te maken. Je gebruikt de bladeren dan als een groente. Hier vind je een recept.
Salie gaat goed samen met zoete aardappel en pompoen. Wanneer straks de herfst weer aanbreekt, maak dan eens een pompoensoep met salie. Heb je geen verse salie bij de hand, gebruik dan de gedroogde vorm.
Kweken en bewaren
Voor al dit lekkers wordt meestal gebruik gemaakt van Salvia officinalis. Wil je zelf een plantje in de tuin hebben, let er dan op dat je deze soort hebt; er zijn namelijk ook siersoorten van salie en deze hebben vaak minder smaak.
Je kan een plant opkweken uit zaad, maar het is net zo makkelijk om een salieplant te kopen bij het tuincentrum of de supermarkt.
Het is een makkelijk kruid: deze vaste plant houdt van een zonnige en niet te vochtige standplaats en is winterhard. Door zijn mooie grijsgroene, donzige bladeren past hij prima in de sierborder.
Om de bewaartijd van de bladeren te verlengen, kunnen ze worden gedroogd (pluk de blaadjes bij droog weer, nog voor de bloei, en hang ze zo’n 10 dagen ondersteboven op een luchtige, droge plek. Bewaar ze hierna in luchtdichte potjes op een donkere plek) of ingelegd (was en droog ze, doe ze in een fles en giet er wijnazijn of olie overheen zodat de blaadjes helemaal onder staan. Sluit de flessen af en bewaar ze, niet langer dan 1 maand, op een koele plek).
Salvia officinalis in de literatuur
Salvia is afgeleid van het Latijnse ‘salvere’, dat ‘zalven/genezen’ betekent. Officinalis betekent dat de plant erkend is al geneeskrachtig kruid. Dat het al lang als geneeskrachtig te boek staat, blijkt wel uit het volgende stukje van schrijver Jacob van Maerlant (ca. 1230 - ca. 1300) uit Der Naturen Bloeme:
Salvia es heet ende droghe;
hare blade sijn te prisene hoghe,
want wijn ghesoden der mede
es goet jeghen juchtichede;
ende jeghen die epelentie,
dats .i. sware maladie.
Van Maerlant is niet de enige schrijver die het over salie heeft. E. J. Potgieter laat in zijn boek Jan, Jannetje en hun jongste kind(1841) het karakter Jan Salie opdraven. Deze drinkt voor het naar bed gaan saliemelk en hij staat symbool voor de trage 19e-eeuwse Nederlandse geest. Nog steeds is een Jan Salie ‘iemand, die alle energie en lust mist om iets goeds tot stand te brengen of iets kwaads te keeren. De naam is ontleend aan den flauwzoeten smaak van saliemelk’.
Wil je deze ‘flauwzoeten smaak’ ook wel eens proeven, laat dan wat blaadjes verse salie meetrekken in kokende melk. Slaap lekker!