Ik weet niet hoe het tegenwoordig in Nederland is, maar ik vermoed ongeveer net zoals in Duitsland. Vegetarisch eten is ondertussen behoorlijk normaal geworden, en weinigen kijken raar op als je meldt dat je geen vlees eet. De doorsnee-vegetariër staat niet meer wekelijks op de Alexanderplatz of de Dam met niet-zo-leuke-beelden-op-een-bord te protesteren. De veganisten daarentegen zijn (net zoals de vegetariërs van pakweg 20, 30 jaar geleden) behoorlijk fanatiek. Naast de hipsters en de studentikoze activisten bekeren ook veel 30+vrouwen zich 'cold turkey' tot het veganisme (en posten tot in den treure zielige beelden op Facebook).
Dit terzijde, want dit zal vast snel veranderen, eerder een soort contextschets. Waar het me vooral om gaat: hippe vegan restaurants in Berlijn, veganistische kookboeken, tv-programma's, online recepten, de vegan van om de hoek: het ultieme doel lijkt te zijn om vlees te vervangen. Écht vegan eten is dus een fastfood vegan burger, of vegan bolognese, of - zoals met Pasen -
vegan roerei (silken tofu met kurkuma). De boodschap lijkt te zijn: kijk ons eens, wij redden de wereld en we eten tóch lekker. Dat mag iedereen zelf weten, natuurlijk, maar vegan kaas en vegan roerei - of vegan burgers die proberen écht te zijn - zien er misschien 'echt' uit, maar smaken als een tweederangs vervanger.
Waarom die focus op 'vervangen' en 'vegan maar toch normaal eten'? Wil je wat warms op brood, kun je in plaats van roerei iets leuks met rode ui en champignons in elkaar draaien. Ziet er niet uit als roerei, maar smaakt gelukkig vooral niet als roereivervanger. Ik kan ook uit de losse pols voor minstens een maand verschillende veganistische gerechten bedenken (variërend van Indiaas tot Neils* linzensoep). Maar ik maak dus geen nepburger (wel
sellerieburgers, maar die doen geen moeite op vlees te lijken) en zeker geen nep-roerei. Is het gebrek aan inspiratie, angst om 'iets op te geven' of vooral een statement?
(* voor de jongere lezers: zoek eens op 'Neil Young Ones')