Oudejaarsoverdenking bij het diner:
Ik lees namen van kunstenaars: Alÿs, Gaillard, Zielony, Von Wedemeyer, Wekua.. Namen waar ik nog nooit van heb gehoord. (Tertia mailt: “Die Alÿs is heel goed. Hij sleepte onder andere met een blok ijs door Mexico-Stad.”)
Het zijn allemaal videolui of aanverwant. In mijn gedachtenwereld, opgebouwd in andere tijden, waar nog maar mondjesmaat nieuwigheden in doordringen, past videokunst maar nauwelijks, en ook geen lichtkunst met allerlei rare lampen in grillige vormen (zoals in het vroeger Philipsmuseumpje), uitzonderingen daargelaten, bij voorbeeld de lampenzee in Boijmans van de Noor Olafur Eliasson. En van performances ben ik veelal ook vlug zat. Hier past echter een observatie. Waar ligt de grens tussen performance en reguliere toneelvoorstelling of andere voorstelling? Performance en voorstelling/uitvoering zijn nagenoeg synoniem, tenzij je aan performance de context of performance toekent. Het blijft vaag en nieuwwoorderij.
Denk je door, dan ontkom je er niet aan op te merken dat de bovenstaande observatie vooringenomen is. Kunst, museale kunst, wordt door mij vooral opgevat als beeldende kunst, schilderkunst, terwijl de nieuwe vormen die hier gewraakt worden alles te maken hebben met andere vormen van kunst: dans, toneel, film, one-man show, variété. En er zit ook een locatiebias in: film in een bioscoop: OK. Maar film in een museum: bah. Show in een schouwburg: prima, maar bezoedel er het museum niet mee.
Dus? Dus, zie en ervaar hoe tijden veranderen en daarmee de wijze van kunstbeoefening en –presentatie. Ook alle eten is anders dan eertijds. Dat ook. Dag.