De halsbandparkiet lijkt mij nu toch wel een gegeven. Evenals de nijlgans en de Canadese gans. De laatste waarschijnlijk vrijwel nergens raszuiver.
Het klopt dat dat soorten zijn die hier nu zijn om te blijven. Waarom zou de Canadese gans niet raszuiver zijn?
Als het planten betreft hebben ze het over "wachtkamersoorten". Gebruikt men dezelfde term voor dieren?
Niet dat ik weet (en als het wel zo was zou ik het denk ik wel weten). Planten en dieren zijn op dat gebied dan ook niet vergelijkbaar. Zeker grote dieren en vogels zijn immers behoorlijk mobiel. Men spreekt dus wel over dwaalgasten, sporadische broedgevallen, zeldzame soorten, invasie-soorten, ... maar niet van 'wachtkamersoorten'.
De genoemde 3 zijn inmiddels de wachtkamer voorbij, lijkt mij. Sinds ongeveer 2 jaar geleden is de zee-arend ook weer present, he. Maar het betreft nog steeds 1 broedpaar, dus lijkt mij: wachtkamersoort. Of het gaat zoals met de oehoe: zo nu en dan een broedende. Zee-arenden zijn nogal krachtige vliegers en vanuit Duitsland zoeken vaker adolescenten nieuw gebied. Dus kansen lijken mij groter dan van de oehoe. Ook qua biotoop heeft Nederland ze meer te bieden dan de oehoe, lijkt mij?
Daarin faalt een woord als 'wachtkamersoort' duidelijk. Zeker als het gaat om één van de vele soorten die die door menselijk toedoen (zo goed als) waren verdwenen en nu traag maar zeker terug hun plekje innemen.
Hoe zijn de kansen van de hop eigenlijk? Ik heb eens geleerd dat Nederland ooit net aan de Noordgrens van het verspreidingsgebied zat. Soms te zien in Zuid-Limburg. Maar nu de temperatuur wat hoger wordt?
De ijsvogel is bezig aan een opmars, maar 1 elfstedenwinter kan een groot deel van de populatie laten sneuvelen.
Hoe zijn de kansen van de hop eigenlijk? Ik heb eens geleerd dat Nederland ooit net aan de Noordgrens van het verspreidingsgebied zat.
Ik sluit het niet uit dat die steeds vaker te zien zal zijn maar dat zal dan niet noodzakelijk te maken met de stijgende temperaturen want hoewel de Hop een warmte-minnende soort is (droog en warm klimaat geniet de voorkeur), is de Noordegrens van het verspreidingsgebied Estland en Rusland en wordt hij in Nederland niet enkel in Limburg waargenomen
http://waarneming.nl/soort.php?id=38&tab=kaart.
Maar de Hop moet het hebben van open landschap met bomen en rotsen om in te rusten en te broeden en van voldoende grote insecten, andere ongewervelden, amfibieën en reptielen. Deze combinatie is redelijk zeldzaam in België en Nederland en zoals voor vele andere soorten was het grootschalig gebruik van insecticiden in de jaren 60-70-80 een ramp voor de prooidieren van deze soort, dus ook voor de Hop zelf. Tot eind jaren vijftig waren er in België jaarlijks nog tientallen broedgevallen.