Vandaag weer eens een discussie over vegetariër-zijn, met een meisje-van-het-platteland, die het opvallend vond dat vooral mensen uit de stad vegetariër zijn en dat die vegetariërs doorgaans nogal wat bekeringsdwang hebben (en ondertussen wel veel kaas eten en de auto voor elk wissewasje gebruiken).
In een ideale wereld zouden haar argumenten overtuigend zijn. Vegetariërs dragen minder bij aan het dierenwelzijn dan mensen die uitsluitend en met mate vlees eten van kleine, biologische bedrijven; door dat te doen, geef je een impuls om de diervriendelijke veehouderij te bevorderen. Een volledig vegetarische of zelfs veganistische maatschappij is sowieso onhaalbaar en zelfs als dat zou lukken, zouden gedomesticeerde dieren als varkens (die vooral zo talrijk zijn omdat wij ze zo lekker vinden) alsnog tot bedreigde diersoorten worden gedegradeerd. Ik geloof dat trouwens ook wel. Maar ja, als je dan in een blad als Öko-Test (vrijdag bij de huisarts, wachtend op de diagnose 'ja, die teen is leuk gekneusd, dat het al goed vier weken duurt, is niets bijzonders, wacht nog wat langer') leest dat ook de biologische kippen zo zijn gefokt dat ze nauwelijks op hun eigen benen kunnen staan, dan weet je meteen dat de wereld niet ideaal is.
Daarom blijf ik vrolijk vegetarisch eten, al was het maar omdat vlees me gewoon tegen staat. Zo lang er zo veel mensen zijn die kiloknallers eten, is vegetarisme een gezonde tegenbeweging.