Inmiddels laat de geur me volkomen koud van eender wat voor stuk vlees of gevogelte op welke wijze gekookt/gebakken/gebraden wordt. Waar ik meer last van heb, zijn herinneringen aan vroeger. Aan de erwtensoep met rookworst (echte jummie rookworst, door de slager zelf bereid!), de randang die mijn vader maakte, de rijst met kippenprut die mijn moeder maakte, het kampeerontbijt met een gebakken ei met spek, noem maar op. Dat zit uitsluitend in mijn hoofd, ik kan dus niet in de verleiding komen dat op te eten - dat is dan weer een voordeel.
Toch gek wel, dat die herinneringen me aan het watertanden kunnen krijgen, maar als die gerechten voor m'n neus zouden staan zou ik ze echt niet hoeven.
Kortom, door jarenlange abstinatie heeft zich een soort van psychologische barriere gevormd, al zou ik niet per se een jakkiegevoel krijgen als ik iets vleesachtigs in de mond krijg. Maar net als jijzelf, mag ik van mezelf best vlees eten als ik dat zou willen. Geen behoefte aan zondigen, al zou ik me kunnen voorstellen dat ik nog wel eens een stukje kroepoek naar binnen zou werken.