Ik begin me toch meer en meer te ergeren aan slordig gecomponeerde gerechten en nonchalance in de uitbating.
Een tijd geleden in een bruin eetcafé in een jonge, artistieke buurt: een veggieburger waar we heel erg lang moesten op wachten en die van bordschikking wel aardig was (tussen groot rond brood, met salade en frites en kommetje mayo en ketchup) maar een warenhuisburger bevatte met van die nogal onsmakelijke pureevulling en onduidelijke kleine stukjes groenten. Als je dan één of twee veggie-gerechten op de kaart zet, zoek je als chef dan toch te pletter naar de ultieme lekkere burger! Of maak hem beter zelf!
In één van onze favoriete zaken waren de groentetaart en groentesprudel uitgeput. Dat is wel een bewijs dat ze vers gemaakt zijn, maar ik zou nog wel eens willen meemaken dat de steaks, scampi's enz. ook uitgeput zijn. Er wordt dan zeer naarstig meegezocht naar het enige overblijvende veggie-gerecht op de kaart (salades worden ook altijd enthousiast vermeld alsof veggies steeds rawfood-aanhangers zijn), dat je mogelijk helemaal niet bevalt. ("U wou steak, die is er niet meer, maar we hebben kip, dat is toch ook vlees?"
) Dat door een vergissing de glunderende chef een steak nature naar onze tafel bracht zullen we dan maar op de lijst hilarische vergissingen bijzetten.
Er zijn naar het schijnt drie stadia in het eten:
1. het stillen van een hongergevoel (reden waarom men het meestal wel "lekker" vindt: eten stilt een biologische nood.)
2. het genieten van lekker, verfijnd bereid eten
3. een bijna intellectuele verwondering om kunstzinnige, zeer doordachte creaties (dit vindt Adrian Ferra van El Bulli, die zegt dat je het tweede ook even goed thuis kan.)
Ik zou met het tweede in een restaurant al zeer tevreden zijn.