Heel veel Indonesische gerechten worden bereid met trasi (terasi, maar in het Nederlands veelal trassi geschreven). Het is een uit gefermenteerde, gemalen garnalen bereid product en vaak als gedroogde pasta verkocht. Er is ook een gelatineuze variant die in het Indonesisch petis (niet pedis, dat is scherp) wordt genoemd of petis udang (udang = garnaal).
Voor veggies is het dus vaak moeilijk om trasivrij Indonesisch te eten. Net zoals het in Thailand moeilijk is om prahokvrij eten te krijgen (prahok is gefermenteerde vissaus).
Tot mijn verbazing zag mijn vrouw in een folder van de lokale Jumbo (die veel Aziatische preparaten verkoopt) dat er een vega trasi (genaamd vega Trassie Trafasie) te koop is van fabrikant Faja Lopbi. Klein potje, ongeveer € 1,60. Ik kijk naar de ingrediënten: water, zout, kruiden, specerijen, bouillon, conserveermiddel E211 (dat is natriumbenzoaat). Het potje bevat een gelatineuze donkerbruin/zwarte massa die op petis lijkt. Ik proef: zout met een licht vissige nasmaak, ik denk dus zeewier. En verder gok ik dat er als smaakversterker natriumglutamaat in zit.
Ik mengde deze vega trasi gisteren met een verwrijving van dille, peterselie, zout, honing olijfolie.
En ik ga het preparaat gebruiken in gadogadosaus en in groentenwoksels. Toch leuk zo een vegavariant die volgens mij vegapetis zou moeten worden genoemd maar om commerciële reden wellicht trassie is gedoopt.
Voorts aten we basmatirijst gekookt met geraspte kokos, bouillon en garam masala, ‘rendang’ van nanka (jackfruit, uit blik) en een specerijenmengsel gefabriceerd door mijn vrouw, gewokte spitskool/ui/knoflook, cassavekrupuk.
Vandaag in elk geval gestoofde biet, boekweit en eens kijken wat voor eiwithoudend product.