Het woord pasta betekent nu veelal iets anders voordat pasta de algemene betekenis van noedel- en noedelachtige kreeg. Een pasta was een smeuïge substantie, een vochtige, smeuïge verwrijving. Voorbeeld: tandpasta, chocopasta maar ook een groente- of kruidenpasta/pesto/mole/pkhali. De mole (Zuid-Amerikaans) kennen we hier van de guacemole, de avocadopasta/-verwrijving en de pkhali is de Georgische variant met groente en vaak ook walnoot, pijnboompit en ook granaatappelpit.
Mijn vrouw maakte gisteren een pkhali van even gekookte sperziebonen/prei/wortel/venkel/boekweitgrutten, deze massa in een mixer verpastaat/vermoled/verpkalid en daarna er nog even geroosterde en fijngehakte walnoot en pecannoot erdoor geroerd. Op smaak gebracht met wat miso, tamari en een aantal specerijen waaronder korianderzaad en asafoetida. Georgiërs zouden het prima hebben gevonden, een gewenste innovatie. Ik vind het een smakelijke bereiding van sperziebonen,
We aten er Pellkartofel(n) bij, gebakken witlof, gecrispte palmkool en buffelmozza.
Eergisteren aten we door mijn vrouw bereide pannenkoeken (tarwemeel/yoghurt/wortel/ui/venkel/ei/zout) met vijgenchutney (vijgen uit de tuin) en gebakken plakken bloemkool.
Vandaag in elk geval pastanoede;s (Pâte nouilles noemen de Fransen het) engecrispte palmkool.